Buitenland

Een souvenir voor thuis: Saddams kristal

Asbakken en kussens uit de paleizen van Saddam, jeeps en zelfs een piano - de oorlogsbuit in Irak wordt snel verdeeld. Iraakse burgers hoeven niet meer te vrezen voor de politie of het leger van Saddam Hussein als zij verlaten of kapotgeschoten gebouwen binnengaan om waardevolle spullen mee te nemen. En sommige Amerikaanse militairen eigenen zich souvenirs van het slagveld toe.

Door H. Greimel (AP)
9 April 2003 10:01Gewijzigd op 14 November 2020 00:15

Na een tankgevecht in de zuidelijke plaats Az Zubayr doorzochten Irakezen op hun gemak de puinhopen van overheidskantoren en namen zij radio’s, ijzeren ledikanten en een airconditioners mee. Anderen gingen er met een jeep vandoor.

In het nabijgelegen Basra drong een groep bewoners het gebouw van de centrale bank binnen, om weer naar buiten te komen met stoelen, tafels en kleden. Plunderaars bij het Sheraton Hotel laadden sofa’s op hun paard en wagen en rolden de piano van het hotel de straat uit.

Hoewel de militaire regels het verbieden, heeft ook menig Amerikaans soldaat zich aan andermans eigendommen vergrepen. Toen manschappen van de 3e Infanteriedivisie maandag één van de paleizen van Saddam binnenvielen gingen ze er niet alleen naar Saddams toilet, maar pikten zij ook asbakken, kussens, met goud beschilderd Arabisch glaswerk en andere oorlogssouvenirs mee.

Een woordvoerder van het Central Command in Qatar, David Luckett, veroordeelde zulk gedrag, al zei hij daarvan niet te hebben vernomen via militaire kanalen. „We doen ons moeite om de bodemschatten van Irak te beschermen en de eigendommen van het Iraakse volk voor het Iraakse volk te houden”, zei hij. Een andere woordvoerder, Stewart Upton, zei dat van plundering verdachte soldaten zullen worden berispt en dat de gestolen spullen moeten worden teruggeven. In ernstige gevallen maakt de militaire wetgeving het mogelijk plundering te bestraffen met korting op de soldij of detentie. „Wij verwachten dat onze officieren, onze manschappen, onze coalitiestrijdkrachten zich waardig gedragen”, zei Upton.

Vaak moeten de coalitiestrijdkrachten zelf optreden tegen plundering door Irakezen. Zo wordt de belastingvrije winkel op de luchthaven van Bagdad dag en nacht bewaakt om diefstal van alcoholica te voorkomen. En de Britten hebben hun patrouilles in Basra opgevoerd om plunderingen tegen te gaan.

Aan het begin van de oorlog hebben Koerdische milities in het noorden van Irak beloofd geen plundering te zullen toestaan in gebieden die door de Irakezen zouden worden verlaten. Maar afgelopen week was er geen houden meer aan. Duizenden Koerden stroomden door de Irakezen verlaten bunkers en kazernes bij Kalaka binnen om alles van hun gading mee te nemen en de milities deden niet eens een poging om tussenbeide te komen. Een van de plunderaars, Ishmail Hasan, laadde stoelen, potten en pannen, accu’s en een koeltas in het zijspan van zijn motor. „Ik houd zelf wat en de rest verkoop ik”, zei hij. „Bedankt, Saddam.” Dat er op het terrein mijnen en onontplofte granaten konden liggen, werd in de stormloop over het hoofd gezien.

Peter Darling, woordvoerder van de Britse troepen bij het Central Command, zei dat sommige plunderaars in het zuiden werden gedreven door een gevoel van wraak voor de verpaupering en onderdrukking die zij onder het dictatoriale regime van Saddam Hussein hebben doorstaan. „Zij hadden het gevoel dat zij terugpakten wat in feite aan hen behoort”, zei hij. „Ze begonnen zich te realiseren dat de mensen die hen hebben bestuurd, de functionarissen van de Ba’ath-partij, in fenomenale overvloed hebben geleefd. En het is normaal dat ze dat in zekere zin wilden rechtzetten.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer