Commentaar: Amerika als het grote schrikbeeld
Mits de kabinetsformatie niet al te stroperig verloopt, maakte demissionair premier Balkenende zondag zijn laatste internationale top mee. In het Canadese Toronto schoof hij aan bij de G20, de vergadering van de regeringsleiders van de twintig belangrijkste economieën ter wereld.
Hoort Nederland daar dan bij? Nee, dat niet. Maar mede door de relatief grote omvang van onze financiële sector wist Balkenende tot vier keer toe een plaats aan de onderhandelingstafel af te dwingen. Wat dat betreft ontmoet Balkenende op het internationale toneel stukken meer waardering dan in zijn eigen land.
Grote vraag is echter wat het nut is van dergelijke toppen. Steeds vaker lijken ze te eindigen met nietszeggende slotakkoorden waarin er vooral veel wordt gepapt en natgehouden, maar concrete resultaten ontbreken.
Dat was ook in Toronto weer het geval. Zo namen de regeringsleiders geen besluiten op het gebied van mondiale vrijhandel en ontwikkelingshulp en is men nog altijd hopeloos verdeeld over de invoering van een heffing op transacties van financiële instellingen, de zogenoemde bankentaks.
In de weken voorafgaand aan de top speelde nog een ander twistpunt, tussen met name Europa en de VS. De megabezuinigingspakketten die recentelijk door vrijwel alle Europese landen zijn gepresenteerd, kunnen op weinig Amerikaanse bijval rekenen.
Volgens president Obama bestaat namelijk de kans dat hiermee het prille economische herstel in de kiem wordt gesmoord. Liever nu nog wat extra stimuleren totdat de economie weer een gezonde groei vertoond, luidt het Amerikaanse adagium. Al kun je je uiteraard afvragen of het wel zo gezond is, wanneer een economie vooral op overheidsbestedingen draait.
Ook in deze discussie rolde in Toronto een nogal slap compromis uit de bus. Afgesproken is dat landen hun tekorten in 2013 tot de helft hebben teruggebracht en vanaf 2016 de staatsschuld verlagen. Een niet-dwingende akkoord, dat door ieder land op volstrekt eigen wijze kan worden geïnterpreteerd.
Toch doen Europese landen er goed aan om al op korte termijn orde op zaken te stellen in hun begrotingen. Dat zal, met dalende belastinginkomsten en hogere uitgaven als gevolg van de crisis, nog een hele toer zijn. De lagere groei die onmiskenbaar zal optreden als gevolg van de straffe bezuinigingsmaatregelen moet maar voor lief worden genomen. Gezonde overheidsbegrotingen en vertrouwen van de financiële markten –met lagere rentetarieven als gevolg– zijn ook wat waard en werpen op termijn meer vruchten af dan hopen jezelf door extra groei uit de schulden te tillen.
Laat Europa de saneringen achterwege, dan is juist Amerika het grote schrikbeeld. Per jaar komt de staat daar inmiddels ruim 10 procent van het bruto binnenlands product tekort. De totale staatsschuld nadert zoetjesaan de 100 procent. Daarover moet jaarlijks 900 miljard dollar aan rente worden betaald. Een onhoudbare situatie, die schreeuwt om discipline.
Amerikaanse consumenten lijken zachtjesaan de draai te maken en sparen eindelijk meer dan ze uitgeven. Nu hun regering nog. Yes, we can!