Tragische vrouw in een tragisch land
In Rusland is een ‘gouden generatie’ aan het ontstaan. Handige lieden zien kans fortuinen te vergaren. Ze baden in weelde en etaleren hun rijkdom zonder de minste gêne. Voor een kannetje thee tellen ze zomaar 100 dollar neer en voor een simpele maaltijd het drievoudige.
Elsevier van vorige week meldde dat deze generatie heel wat te stellen heeft met haar kinderen. Doordat hun ouders zo walgelijk veel geld hebben, weet het kroost niet hoe het op te maken. Velen dreigen onder te gaan in drank en drugs.
Elsevier kan weinig details melden over het verleden van de Russische miljonairs. Mij zou het niet verbazen als het gros ooit tot de communistische kliek behoorde die de bevolking tot aan de val van de Muur in een wurgende greep hield.
Dat ik dat denk, komt door Raisa. Ik ontmoette deze vrouw uit Moskou op de enige reis die ik ooit in het vroegere Oostblok heb gemaakt. Het IJzeren Gordijn was nog maar goed en wel neergehaald toen er hongersnood in de vroegere Sovjet-Unie dreigde te ontstaan. In het Westen werd een grootschalige actie georganiseerd onder de naam ”Help de Russen de winter door”. Ook de christelijke organisaties Hulp Oost-Europa en Kom Over en Help droegen hun steentje bij. Met een van de transporten kon ik mee om vanuit Oekraïne met de trein verder naar Kiev te reizen.
Mijn begeleider in de trein sprak drie woorden Engels zodat we snel waren uitgepraat. De conversatie duurde echter lang genoeg om een oudere dame tegenover me overeind te doen veren. Met gespitste oren volgende ze onze poging tot een gesprek.
Ze kon het niet langer houden en informeerde hoopvol of ik uit Engeland kwam. Ik moest haar teleurstellen. Wat me wel meteen opviel, was haar perfecte Engels. Ze bleek de taal haar hele leven te hebben gedoceerd. Nu was ze met pensioen. Vanwege haar broze gezondheid was ze naar een kuuroord in Oekraïne geweest. De laatste spaarcenten van haar en haar man waren eraan opgegaan, maar ze had geen keus.
Waarom ze had gehoopt dat ik uit Engeland kwam, was vanwege Londen. Ze had haar leerlingen jaar in jaar uit verteld over Westminster Abbey, de Tower Bridge, de Big Ben en al die andere legendarische gebouwen. Altijd waren ze onbereikbaar geweest. Nadat de Muur was gevallen, was bij haar de hoop gegroeid dat ze eenmaal Londen zou kunnen bezoeken voordat ze oud en gebrekkig werd. Ze had gespaard, samen met haar man, maar nu ze moest kuren, had ze haar droom opgegeven. Tranen welden op in de ogen van deze innemende vrouw.
Het was niet de eerste grote teleurstelling in haar leven. Ze vertelde over haar ouders en hoe zij oprecht hadden geloofd in het communistisch ideaal van alle mensen die eens broeders zouden worden. Vooral haar vader was altijd een fanatiek aanhanger van de partij geweest. Hij had zijn hele leven hard gewerkt maar nooit geklaagd. Hij stond voor zijn idealen en dan moest je niet zeuren. Iedere roebel die ze thuis over hadden, ging in een apart potje. Dat was voor de partij.
Toen kwam de Wende en gingen de boeken open. De partijtop bleek zich schaamteloos te hebben verrijkt. Op de tv werden de buitenverblijven getoond waar de communistische bobo’s zich hadden laten verwennen.
De schok en de ontgoocheling in het gezin waren groot. Voor haar vader was de werkelijkheid bijna niet te dragen geweest. Hadden ze daar altijd voor gespaard en hadden ze zich daar alles voor ontzegd? „Hij kon het niet verwerken en is van pure verbittering gestorven”, vervolgde ze.
„Wat ik ook zo erg vind”, voegde Raisa eraan toe, „is dat de schurken van toen de rijken van nu zijn.” Dat was 1991, twee jaar na de val van de Muur. Raisa vertelde over handige jongens die een goede opleiding hadden genoten, hun talen spraken, de weg wisten in het buitenland en onbekommerd binnenliepen. Alsof er nooit iets was gebeurd en alsof hun handen niet besmeurd waren met bloed. De manier waarop ze grof geld verdienden, daar kon je ook zo je vraagtekens bij hebben. „Het is je reinste maffia”, zei Raisa.
Ze was intens verdrietig. Ze vond het allemaal zo oneerlijk, zo ontzettend onrechtvaardig dat ze er niet over uitgedacht raakte. Eerst had dat geboefte feestgevierd van de spaarcentjes van de gewone mensen en nu vulde het zijn zakken dankzij maffiapraktijken.
Haar zoon was in contact gekomen met een Amerikaanse zendingsorganisatie en evangelisch geworden. Zelf had ze zich er ook voor opengesteld om op die wijze troost te zoeken, maar het was niets geworden. „Ik ben er te oud voor”, zei ze berustend.
Terug in Nederland liet ze me niet meer los. De dollars die ik van de reis over had, stuurde ik op als bijdrage aan haar lang gekoesterde wens, de Londenreis. Maar op mijn begeleidende brief kwam nooit bericht terug. Een collega-journalist die correspondent in Moskou was geweest, vertelde me later dat brieven uit het buitenland nog steeds werden opengemaakt en door de hogere beambten werden leeggehaald. Het geld voor Raisa was dus in de zakken van zo’n maffiatype verdwenen. Dat Russen een tragisch volk zijn was geen nieuws, maar het werd wel heel wreed bevestigd.