LUXEMBURG (ANP) – Demissionair minister Camiel Eurlings (Verkeer) heeft donderdag in Luxemburg zijn handtekening gezet onder een Europees luchtvaartakkoord met de Verenigde Staten. Het akkoord maakt het op termijn mogelijk dat Europese bedrijven Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen overnemen en andersom.

Nu mogen Europese en Amerikaanse bedrijven hooguit 49 procent van de aandelen kopen in de concurrenten aan de andere kant van de Atlantische Oceaan.

„Het zal jaren duren voor het zover is”, stelde Eurlings. In ruil voor de Amerikaanse medewerking moet Europa de geluidsnormen voor nachtvluchten versoepelen, zodat Amerikaanse toestellen hier makkelijker kunnen landen.

„Een moeilijk proces, omdat het in de Verenigde Staten als een strategisch bezit wordt gezien dat de luchtvaartmaatschappijen in Amerikaanse handen zijn”, zei de minister. „Het zou beter zijn als we gewoon in elkaars maatschappijen kunnen investeren. Dat zou ook voor de Amerikaanse industrie best heel goed zijn als we een diepere samenwerking kunnen aangaan. Sommige bedrijven daar kunnen best wat cash gebruiken. Dat hebben we nu allemaal nog niet bereikt, maar er wordt nog verder gewerkt.”

Het akkoord van donderdag bepaalde wel dat de VS haar overheidsfunctionarissen niet langer verplicht om met Amerikaanse maatschappijen in Europa te vliegen. De VS-maatschappijen mogen ook naar enkele nieuwe bestemmingen vliegen vanuit Europa, zoals India en China.

„Maar het belangrijkste goede nieuws van vandaag is dat we het vorige luchtvaartakkoord uit 2008 verlengen”, zei de minister. Dat akkoord legt vast dat de Europese en Amerikaanse luchtvaartbedrijven vrijwel overal op elkaars grondgebied mogen landen en opstijgen. „Want dat was het enorme risico: als we niet tot dit tweede akkoord waren gekomen, was het eerste akkoord met al zijn vrijheid en open markt, komen te vervallen. Dat zou heel jammer ziijn geweest.”

De vliegroute tussen Amerika en Europa beslaat 60 procent van alle luchtvaart in de wereld. De grotere vrijheid op deze route moest sinds 2008 de concurrentie en efficiency vergroten. Volgens Eurlings is dat goed gelukt. „De maatschappijen kunnen veel makkelijker combinaties maken met hun netwerken. In Amsterdam kwamen er verbindingen bij.”