Hulpverlening is dichtbij gekomen
De werkgroep filantropie van de Vrije Universiteit bracht vorige week de cijfers over het geefgedrag in Nederland naar buiten. In deze aflevering enkele ervaringen van hulpverlenende stichtingen en (zendings)organisaties. „Mensen willen weten waarvoor ze geven, anders dan dertig jaar geleden. Ze kijken mee via internet.”
Stichting Woord en Daad heeft twee jaar geleden een bedrijvenplatform opgericht, waaraan 43 bedrijven deelnemen. Er zijn verschillende werkgroepen en de bedrijven kunnen zelf kiezen in welke werkgroep ze willen meedraaien. De deelname van bedrijven levert rond de 1 miljoen euro voor het werk van de stichting op, zegt H. de Pater, hoofd fondsenwerving. Hij wijst erop dat de inkomsten van de stichting nog elk jaar een stijgende lijn vertonen. Afgelopen jaar stegen ze met 9 procent, van 13,4 miljoen naar 14,7 miljoen euro. Uit de giftenverantwoording in het contactblad blijkt de grote diversiteit aan doelen, variërend van noodhulp in Afghanistan (ruim 80.000 euro) en computeronderwijs in Ethiopië (17.000 euro) tot hulpverlening na de aardbeving in Gujarat, India (450.000 euro) en de aanschaf van schoolmaterialen in Colombia (28.000 euro).
De Pater herkent zich in de uitkomst van het onderzoek Geven in Nederland 2003 dat kerkelijke mensen meer geven. „Dat is wel bekend. Het gemiddelde bedrag van een begunstigde ligt hoog. Je ziet ook dat mensen graag geven voor doelen die ze concreet kunnen zien: de bouw van een kliniek, of van een weeshuis.” De helft van de gelden van Woord en Daad gaat naar het onderwijs en kinderen. Via de stichting zijn 28.000 kinderen geadopteerd. Door heel het land worden huis-aan-huiscollectes gehouden. Niet in een vaste week, maar op verschillende tijden. Er zijn 85 comités, en die regelen de collectes zelf en bepalen ook zelf het tijdstip, aldus De Pater.
Stichting Tot Heil des Volks heeft vooral te maken met gevers die via algemene giften het werk steunen, zegt Jan-Christiaan Schotanus. „Daarmee gaan we eigenlijk tegen de trend in dat mensen vooral voor concrete projecten geld geven. Bij ons komt 80 procent van de giften op algemene basis binnen. Mensen weten dan via het blad ”De Oogst” wie we zijn en wat we doen. Zo’n 20 procent is bestemd voor een concreet project. Met specifieke nieuwsbrieven rond een speciaal project werken wij wel, maar nog niet zo veel.”
De stichting evangeliseert onder en verleent hulp aan prostituees en daklozen. Er zijn twee jeugdhotels, waar niet alleen jeugdtoeristen maar ook zwervende mensen tegen een laag tarief terechtkunnen. In de ”gay scene” wordt het Evangelie gebracht. „De nood daar is heel groot”, aldus Schotanus. „Homo’s uit heel de wereld komen naar Amsterdam, de stad heeft wat dat betreft een reputatie.” Verder is de stichting bezig opvang op te zetten voor vrouwen die wegens huiselijk geweld of om andere redenen niet meer thuis kunnen zijn, en is er hulpverlening voor mensen met problemen rond de seksuele identiteit.
Uit de giftenverantwoording in het blad blijkt dat bij de stichting per maand bijna 30.000 euro binnenkomt. Slechts een heel klein deel daarvan wordt door bedrijven gegeven. „Als een bedrijf geeft aan onze stichting, is dat meer incidenteel en op te vatten als ”persoonlijke gift”. Bedrijven zijn niet altijd geïnteresseerd om charitatief werk te sponsoren. Uit het onderzoek Geven in Nederland 2003 blijkt weliswaar dat bedrijven steeds meer geven, maar dan vooral aan recreatie en sport”, verklaart Schotanus.
De christelijke gereformeerde predikant H. Last, secretaris van deputaten buitenlandse zending, is „per saldo niet ontevreden over wat binnengekomen is afgelopen jaar. Hoewel de inkomsten aan het begin van het jaar leken terug te lopen, ging het de tweede helft van het jaar beter.” De ruim 1,3 miljoen euro van de deputaten worden op grond van begrotingen verdeeld over de tien zendingsgebieden van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Van dat bedrag komt 41.000 euro aan giften binnen en ruim 6 ton aan kerkelijke bijdragen. Voor de kerkelijke bijdragen stelt de synode jaarlijks een omslag vast, die elke gemeente afdraagt.
Het projectmatig werken werpt vruchten af, verzekert de predikant. „Dertig jaar geleden vroegen mensen niet waar hun geld naartoe ging. Nu willen ze weten waar het aan uit wordt gegeven. We leven inmiddels veel mondialer, de hulpverlening is concreter geworden. Mensen kijken veel verder, ook door de ontwikkeling van de media. Via internet kunnen ze zien waar we zending bedrijven en alle informatie tot zich nemen.”
Een enkele keer gaan de deputaten in gesprek met bedrijven, maar dat is op incidentele basis, zegt ds. Last. „Zo zijn we bij de firma Baan geweest. We doen dit alleen als duidelijk is dat bedrijven een programma hebben waar ons werk in past. We hebben in relatie tot bedrijven geen actief beleid.”
De christelijke hulpverleningsorganisatie Dorcas Hulp Nederland, werkzaam in Oost-Europa, het Midden-Oosten en Afrika, merkt de laatste maanden dat mensen kritischer worden in het doneren. „Niet dat er direct zorgen zijn, maar we moeten wel hard werken”, zegt perswoordvoerder Henk Lubberts, die verwacht dat de 9 miljoen euro inkomsten (geld en goederen) van vorig jaar dit jaar weer gehaald worden. „We hebben gelukkig een achterban van rond de 70.000 mensen die erg trouw is. Wel merk je, soms aan kleine dingen, dat men iets alerter wordt. Zo belde onlangs een donateur die al jarenlang via automatische incasso geeft, met de mededeling „toch eens even in het giftenboekje te hebben gekeken.” Hij wilde de machtiging aanpassen.”
Lubberts schat dat het overgrote deel van de achterban een kerkelijke achtergrond heeft. „Je merkt dat het mensen zijn die van oudsher gewend zijn te geven aan goede doelen, hoewel je niet kunt generaliseren.” De trend naar projecten ”met een gezicht” kan hij beamen, maar tegelijk ziet hij dat het overgrote deel van de Dorcas Journaal-lezers, zeg 95 procent, gewoon een bedrag stort zonder een concreet project te noemen. „Willen daarentegen enkele scholen een actie op touw zetten, dan vragen ze ons of we deze kunnen koppelen aan een concreet project.” Steeds meer bedrijven voelen zich betrokken bij het werk van Dorcas Hulp Nederland, zegt Lubberts. „Het begon met een ondernemer die eens mee op reis ging en enthousiast terugkwam. We nemen nu ondernemers mee naar de projecten, waardoor ze betrokken raken. Ongeveer 300 tot 350 ondernemers zijn bij Dorcas Hulp Nederland betrokken. „De ondernemers geven niet alleen geld, maar ook -wat belangrijker is- tijd en energie. Er worden door hen zelf presentaties georganiseerd.”