„Classes hielden predikanten in toom”
EDAM – De belangrijkste bijdrage van de classicale organen aan het reformatieproces in de Nederlanden is misschien wel het toezicht over predikanten met behulp van de kerkelijke tucht geweest. Dat zei dr. Paul Abels zaterdag in Edam.
De eindredacteur van het Tijdschrift voor Nederlandse Kerkgeschiedenis sprak in de Lutherse Kerk in Edam tijdens een minisymposium over de reformatietijd. De bijeenkomst werd gehouden ter gelegenheid van het verschijnen van het boek ”De classis Edam 1572–1650. Opbouw van een nieuwe kerk in een verdeelde samenleving”. De uitgave van de Vereniging voor Nederlandse Kerkgeschiedenis (VNK) is de handelseditie van de gelijknamige studie waarop Liesbeth Geudeke in 2008 promoveerde. Dr. William den Boer van de VNK bood het eerste exemplaar aan de voorzitter van de classis Edam/Alkmaar, ds. Herrianne Allewijn, aan.
In haar lezing ”Gelovigen op drift: religieuze veranderingen in de 16e en 17e eeuw in Waterland en de Zeevang” zei dr. Geudeke dat de bevolking van de classis Edam eerst niet warmliep voor de nieuwe leer. Vanaf 1573 werd de Rooms-Katholieke Kerk in Holland verboden en was de Gereformeerde Kerk de heersende, maar in 1650 was nog slechts een ruime minderheid daarvan lid.
De reformatie vond in dit gebied het eerst ingang in Monnickendam (1524) met aanhangers van de doperse beweging. Volgens dr. Geudeke kan dat te maken hebben gehad met een periode van rampen in die stad die volgden op een economisch gunstige tijd. Het duurde lang voor de weerstand van de dopersen gebroken was en ook later waren veel inwoners van Monnickendam doopsgezind.
Pas in 1566 verschenen de calvinisten in het gebied, tijdens de hagenpreken die vanuit Amsterdam werden georganiseerd. Centrum van het calvinisme werd Edam. Daarna ontstonden gemeenten in Purmerend, Ilpendam, Zuiderwoude en Monnickendam en pas later in andere plaatsen.
Hoe zit het dan met het rooms-katholieke Volendam? Dr. Geudeke: „De Gereformeerde Kerk kwam er in 1658 achter dat zij zich niet bekommerd had over Volendam. Met schrik constateerde men dat de Volendammers wel ervaren vissers waren maar „meest onervaren in de religie, ja sommige zonder enige godsdienst ende de meeste de paapse superstitie toegedaan.” De katholieke geestelijken konden daar met blijvend succes hun leer verkondingen.”
Dr. Abels ging in zijn lezing in op ‘probleempredikanten’ in de classis Edam. Hij vertelde over samenwonen, overspel, dronkenschap en nalatigheid in de ambtsbediening. Ds. Cornelius Lettingius van Oosthuizen sloeg in beschonken staat wartaal uit aan het sterfbed van een gemeentelid. Ds. Jozua de la Cave werd in 1622 als predikant van Purmerend ontslagen vanwege een geheime relatie met een rijke koopmansdochter uit Amsterdam. Ds. Theodorus Houtman van Landsmeer en Buiksloot was drukker met lesgeven, koehouden en handel dan met de verrichting van zijn pastorale taken.
Dr. Abels: „De classis Edam heeft niet geaarzeld in te grijpen op momenten dat een voorganger zichzelf en daarmee de gehele Gereformeerde Kerk in opspraak bracht. Disciplinering van het predikantenkorps met behulp van de kerkelijke tucht is wellicht de belangrijkste bijdrage geweest van de classicale organen aan het reformatieproces in de Nederlanden.”
Hij zei dat de effecten goed zichtbaar werden bij een vergelijking met de situatie in de provincie Utrecht, waar de classis tot 1620 niet kon optreden door tegenwerking van de overheid. „Het gevolg hiervan was dat daar niet of nauwelijks toezicht kon worden uitgeoefend op leer en leven van de predikanten. Uit een onderzoeksverslag van de Hollandse synode bleek dat in de Utrechtse steden en dorpen talrijke dominees werkzaam waren die elders in opspraak waren gekomen door ernstige misdragingen of dwalingen in de leer. Daarmee was het gewest Utrecht in de eerste twee decennia van de zeventiende eeuw min of meer het afvalputje van de Gereformeerde Kerk in de Nederlanden.”
Hij noemde als voorbeeld de predikant Pibo Ovittius, die werd weggestuurd als predikant van Enschede en Wieringen, maar zich in Utrecht moeiteloos kon handhaven als predikant van Nichtevecht, Hagestein en Zuilen.
Naar de mening van dr. Abels heeft de classis Edam zich uitstekend van haar taak gekweten in het streven om een predikantenkorps te hebben dat zijn roeping nakwam en de jonge kerk niet in opspraak zou brengen.