De geschiedenissen uit de evangeliën zijn zo overbekend dat Jezus daardoor juist onbereikbaar dreigt te worden. Jezus wordt zo meer een gedachte dan een Persoon Die geleefd, gesproken en gehandeld heeft. De geschiedenissen zijn ons zo vertrouwd dat we amper meer beseffen hoe uniek Jezus is. Waarachtig God én en waarachtig mens.

Ds. Harinck begint met de vraag naar de historische Jezus: heeft Hij werkelijk bestaan? Voor orthodoxe gelovigen is dat geen vraag, voor de moderne mens zoveel temeer. Daarna gaat de predikant in op de bronnen van de kennis van Jezus: buiten-Bijbelse bronnen, mondelinge overleveringen en de evangeliën. Daarna volgt hij de levensloop van Jezus, vanaf de maagdelijke geboorte tot Zijn hemelvaart en wederkomst. Verder wordt een aantal thema’s behandeld zoals de Bergrede, de gelijkenissen, de wonderen en het Koninkrijk Gods.

In kort bestek wordt op een heldere, evenwichtige wijze veel aangereikt. Ds. Harinck wil ons met frisse ogen het Evangelie leren lezen. Daarbij gaat het niet alleen om informatieve kennis, maar het gaat erom tot eerbiedige verwondering, geloof en aanbidding te worden gebracht. Komt, verwondert u hier mensen. In Jezus is ons geopenbaard Wie God is.

Tegelijk zijn er in Jezus ook diepten en verborgenheden die onze menselijke voorstellingen te boven gaan. Met name dienen die zich aan als het gaat over de vraag hoe de twee naturen zich tot elkaar verhouden. Hij was voor honderd procent mens, maar niet minder was Hij voor honderd procent God.

Maar hoe zit het dan met de kennis van Jezus? Was Hij wel of niet alwetend? Was Hij het tegelijk? Kan dat dan? En wat te denken van wat we lezen in Lukas 2: „En Jezus nam toe in wijsheid, en in grootte, en in genade bij God en de mensen.” Was Zijn kennis dan eerst gebrekkig, onvolledig? Dat strijdt met de volmaaktheid van Zijn goddelijke natuur. Als we Hem echter als zuigeling en kleuter de kennis van een volwassene toeschrijven, nemen we Zijn menselijke natuur weer niet serieus. En hoe moet Hebreeën 5:8 verstaan worden: „Hoewel Hij de Zoon was, nochtans gehoorzaamheid geleerd heeft, uit hetgeen Hij heeft geleden.” Was Hij dan eerst ongehoorzaam? Of minder gehoorzaam? Zo liggen er tal van vragen.

Het gevaar bestaat dat we vanuit onze vertrouwde theologische vooronderstellingen al te vlot naar kloppende antwoorden toe redeneren. Op die manier ontgaat ons echter het zicht op de uniciteit van de Persoon en het werk van Jezus. In de theologie wordt er al vanaf de eerste eeuwen een intensief debat gevoerd over de christologie. De theologen uit de school van Antiochië beklemtoonden vooral het onderscheid tussen God en mens in Jezus. Voor de school van Alexandrië ging alle nadruk uit naar de eenheid van God en mens in Jezus. De discussie duurt tot in onze tijd voort: zie de studies van A. van de Beek, Kuitert en anderen over Jezus.

We kunnen dit afdoen als ijdelheid en kwelling des geestes. En dat is het soms ook. Toch is het kennisnemen van deze discussies leerzaam: er wordt aandacht gevraagd voor, mogelijk ‘lastige’, Schriftgegevens waar we anders overheen zouden lezen, of er wordt een nieuwe kijk op een tekst gegeven. Zo wordt onze kennis van de Persoon van Jezus verbreed en verdiept.

Ds. Harinck gaat op deze discussies niet in, zijn werk heeft een meer stichtelijk, dat wil zeggen een opbouwend karakter. Dit brengt met zich mee dat een en ander meer uitgediept zou kunnen worden. Over het Koninkrijk der hemelen bijvoorbeeld is veel meer te zeggen, zoals de gereformeerde theoloog Ridderbos laat zien in zijn studie. Maar voor mensen die aan Ridderbos niet toekomen geeft ds. Harinck heel wat mee. Uiteindelijk heeft het Evangelie voor geleerden en ongeleerden dezelfde bedoeling: „Deze dingen zijn geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zone Gods; en opdat gij, gelovende, het leven hebt in Zijn Naam.”

Wie bent U? Een bijbels antwoord op de vraag: wie is Jezus Christus, C. Harinck;
uitg. Den Hertog, Houten, 2010; ISBN 978 90 331 2265 1; 240 blz.; € 20,50.