Eerste Kamer kan formatie de das om doen
Voor een stabiel nieuw kabinet is ook een blijvende meerderheid in de Eerste Kamer nodig. Dat maakt het werk van de informateur tot een bijna onmogelijke opgave, denkt dr. Peter van der Heiden.
Al te veel aandacht krijgt de Eerste Kamer meestal niet. Maar bij de huidige kabinetsformatie kan dat wel eens heel anders zijn. Een aantal van de opties die informateur Rosenthal kan gaan uitzoeken, beschikt namelijk niet over een meerderheid in de Senaat. Dat zou zomaar tot problemen kunnen leiden.
Het is voor een kabinet van groot belang om te kunnen beschikken over een stabiele meerderheid in beide Kamers. Want ook een meerderheid in de Eerste Kamer is nodig voor het accepteren van wetgeving en uiteindelijk zelfs ook voor het voortbestaan van een kabinet. Ook voor een stabiel landsbestuur, zeker in tijden waarin moeilijke maatregelen worden genomen, is een comfortabele meerderheid in beide Kamers van de Staten-Generaal van levensbelang.
In eerste instantie stuurde Rosenthal, conform de opdracht van Hare Majesteit, aan op een kabinet waarin VVD en PVV vertegenwoordigd zijn. De enige denkbare meerderheid met deze coalitie zou met het CDA en eventuele gedoogsteun van de SGP zijn. In de Tweede Kamer zou een dergelijk kabinet zich gesteund weten door een uiterst krappe meerderheid, maar in de Eerste Kamer ontbreekt die geheel. Ook het veelgenoemde alternatief, paars plus, haalt de benodigde 38 zetels niet in de Senaat. Daarmee lijkt de formatie van een van deze kabinetten een politieke tijdbom – zelfs als de poging om over rechts te formeren nieuw leven wordt ingeblazen.
Doorgaans stelt de Eerste Kamer zich terughoudend en weinig politiek op –hij wordt niet voor niets ”chambre de réflection” genoemd– maar dat hoeft niet. In de recente parlementaire geschiedenis is een tendens waarneembaar naar een meer politieke opstelling van de Senaat. Zo leverde de nacht van Wiegel in 1999 een heuse kabinetscrisis op toen de Eerste Kamer het voorstel voor een correctief referendum verwierp. En recenter nog stapte minister van Binnenlandse Zaken De Graaf op nadat de gekozen burgemeester in de Senaat sneefde.
Let wel, beide crises vonden plaats terwijl de coalitie een meerderheid in zowel de Eerste als de Tweede Kamer had. Bij het ontbreken van een meerderheid is de kans op een crisis per definitie veel groter.
Het formeren van een kabinet met een minderheid in de Eerste Kamer is daarmee een hachelijke zaak. Nu zijn er in maart 2011 verkiezingen voor de Provinciale Staten, waarna de Eerste Kamer ook weer een nieuwe invulling krijgt, maar in de huidige politieke omstandigheden is het zeer ongewis wat daarvan de uitkomst wordt. Het kan zomaar zijn dat er nu een kabinet gevormd wordt met een meerderheid in de Senaat –bijvoorbeeld een VVD/PvdA/CDA/D66-kabinet– dat zijn meerderheid na maart volgend jaar weer kwijt is. Een dergelijk kabinet hoeft niet per definitie te vallen, maar het hinkt in ieder geval wel op één been.
Vanuit dit oogpunt bekeken is het opnemen van de PVV in een kabinet een hachelijke zaak. De partij van Wilders heeft helemaal geen Senaatsfractie, aangezien zij bij de vorige provinciale verkiezingen niet meedeed. Het feit dat de PVV zich bij de gemeenteraadsverkiezingen eerder dit jaar slechts in twee gemeenten verkiesbaar stelde, doet vermoeden dat deze partij aan de basis nog wel enkele problemen kent.
Het is dus maar zeer de vraag of de PVV op tijd klaar is om aan de verkiezingen van maart mee te doen. Wanneer dit niet lukt, blijft zij afwezig in de Eerste Kamer – en er zijn bijzonder weinig partijen die een kabinet met Wilders zullen gedogen.
Maar wat als er een kabinet komt zonder PVV, maar Wilders doet wél mee aan de provinciale verkiezingen? Ik zou er dan niet van opkijken als de PVV nog verder groeit, gevoed door het onbegrip van de potentiële achterban omdat Wilders buiten het kabinet is gehouden. Het zou tot een verder afkalven van het CDA en een daling van de VVD kunnen leiden – waarmee een kabinet zonder PVV wellicht onmiddellijk zijn meerderheid in de Eerste Kamer kwijt is. In ieder geval zou het leiden tot een hoge mate van nervositeit binnen de coalitie, waarmee het einde van een kabinet al snel in zicht is.
Het is me nogal een karwei waar de informateur voor staat. Het is al niet eenvoudig om een kabinet te formeren dat een meerderheid heeft in de Tweede Kamer, en daar komt het probleem van de Senaat nog eens bij. Met als extra onzekere factor dat niemand kan voorspellen hoe de nieuwe Eerste Kamer eruit komt te zien. De kiezer heeft de dames en heren politici het bos ingestuurd, en zou dat in maart wel eens opnieuw kunnen doen. En dan zijn we weer terug bij af: nieuwe verkiezingen.
De auteur is parlementair historicus aan de Radboud Universiteit Nijmegen en freelancejournalist.