Binnenland

„Herdenking 4 mei wordt ons afgenomen”

AMSTERDAM – Een kranslegging door de Duitse ambassadeur tijdens de Nationale Dodenherdenking op de Dam? Dat gaat drs. R. M. Naftaniel te ver. Wat hij volgend jaar wel wil: samen met de ambassadeur tussen het publiek gaan staan. De ambassadeur gaat er grif op in: „Dan ga ik mee!”

L. Vogelaar
17 June 2010 11:32Gewijzigd op 14 November 2020 10:55

Naftaniel, directeur van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI), en ambassadeur Thomas Läufer gingen woensdagavond in discussie tijdens een bijeenkomst van het Centraal Joods Overleg (CJO). Voor Naftaniel zal het voor het eerst in jaren zijn dat hij de plechtigheid bijwoont, want het stuit hem tegen de borst dat daar ook de naoorlogse doden, onder meer van vredesoperaties, worden herdacht. „Het uitroeien van de Joden was heel anders; systematische, voorgeprogrammeerde volkerenmoord. Dat onderscheid moet je maken, 
ook in de hedendaagse strijd tegen racisme. Antisemitisme is weer actueel; mensen durven soms niet met hun keppeltje de straat op. Juist nu moeten we mensen de spiegel van de Tweede Wereldoorlog voorhouden: het begint met een incident, 
het eindigt in een kamp.”

Een Joodse aanwezige: „Mijn zoon is vmbo-docent; 95 procent van zijn leerlingen is allochtoon. Zodra hij over de Tweede Wereldoorlog begint, breekt boegeroep los. Er is veel educatie nodig.”

De herdenking op de Dam is op de huidige wijze niet waardig, vindt Naftaniel. „Genodigden die in vakjes worden verdeeld, eerste rang, tweede rang… Ik ga naar andere herdenkingen. We moeten de herdenking niet verbreden, door ambassadeurs uit te nodigen, maar versmallen, door ons te beperken tot de Tweede Wereldoorlog. Naoorlogse slachtoffers verdienen het ook herdacht te worden, maar het doet hun ook meer recht als dat op een ander moment gebeurt, bijvoorbeeld tijdens Veteranendag.”

M. Bloemendal, directeur van het Joodse bejaardentehuis Beth Shalom, onderschrijft dat: „De 4 meiherdenking wordt ons afgenomen.”

Aanleiding tot de discussie was het verzoek van de Duitse ambassadeur bij de jaarlijkse herdenking aanwezig te mogen zijn om een krans te leggen. „Ik heb dat niet zelf gevraagd, ik heb slechts positief geantwoord toen die vraag me voor een tv-serie over de oorlog werd voorgelegd”, beklemtoonde Läufer. Het leidde in elk geval tot een heftige discussie in de media.

Läufer zou zich graag uitgenodigd zien: „Samen de doden herdenken helpt de dreiging van herhaling onder ogen te zien. Het zou ook een bouwsteen voor de verzoening zijn. We willen publiek respect betuigen aan alle slachtoffers van de nazidictatuur in dit land.”

Naftaniel uitte zijn respect voor het verzoek, maar wees erop dat de plechtigheid op de Dam een nationaal en sober karakter draagt en dat er geen enkele buitenlandse hoogwaardigheidsbekleder wordt uitgenodigd. „Dus die van Duitsland ook niet. Läufer kan gewoon komen, tussen het publiek. Dat sluit aan bij het Nationaal Vrijheidsonderzoek: 80 procent van de Nederlanders denkt dat de verzoening met Duitsland tot stand gekomen is, maar slechts 3 procent hecht eraan dat er ambassadeurs op de Dam aanwezig zijn. Duitsland verdient een plaats bij de herdenking, maar geen speciále plaats. Ik begrijp overigens niet dat mensen die tegen de kranslegging door Duitsers op de Dam zijn, wel aanwezig zijn als datzelfde in Auschwitz gebeurt.”

Bloemendal gaf met een reeks citaten uit de Talmoed en van de schrijver Maimonides aan dat verzoening pas kan plaatshebben als de benadeelde tevreden gesteld is. „De beste bedoelingen van Duitsland kunnen niet afdwingen dat alle gevoelens uit onze harten verdwenen zijn. Ambassadeur, ik bewonder uw verzoek, maar bij velen zijn de wonden nog te open.”

„Duitsland kan pas meedoen als er geen Joden meer zijn die daar grote moeite mee hebben”, zei ook kampoverlevende M. Gilber. „Ik begrijp alle gevoelens. Ik heb deze discussie zelf niet aangezwengeld”, beklemtoonde de ambassadeur nogmaals. „Ik ben ook niet op 4 mei gefixeerd. Ik ga naar veel herdenkingen toe. Ik ben onder de indruk van de intensiteit waarmee mensen nog steeds met de gebeurtenissen bezig zijn, maar ook van de bereidheid tot verzoening.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer