Samen op Weg en het einde van de geschiedenis
„… Dat we daar alrede inzitten. Ja, alrede inzítten. En dat is m’n laatste woord.” Doodstil bleef het zaterdag in de Utrechtse Jacobikerk, nadat de 93-jarige dr. W. Aalders zijn ”persoonlijk woord” had uitgesproken.
De erudiete theoloog, nog altijd begiftigd met een „heldere memorie en levendige geest” -zoals hij het zelf zei- kondigde tijdens de conferentie van de kring ”Vrienden van dr. H. F. Kohlbrugge” de verschijning aan van het slotboek van zijn „bijbels-theologische trilogie” rond het thema apocalyptiek. Zijn „nu werkelijk allerlaatste boek” -dat naar verwachting in september uitkomt bij uitgeverij Groen/Jongbloed- gaat in op de Apocalyps (het boek Openbaring) en het Evangelie naar Johannes.
„Van m’n prille jeugd af aan”, zei dr. Aalders, „heeft de apocalyptiek een claim op m’n denken gelegd. Het was met kerstmis 1917 dat ik van m’n ouders een boekje kreeg: ”Aangenomen of verlaten”. Het ging over Lukas 17. Twee op een bed; de een aangenomen, de ander verlaten.
Dat prangde me. Aan de ene kant had het iets verrukkends; erbij te horen, in te mogen gaan. Aan de andere kant was er het verworpen kunnen worden, achter moeten blijven. Die twee elementen hebben me m’n hele leven beziggehouden. En telkens opnieuw waren er momenten dat ze zich nadrukkelijk aan me opdrongen.”
Zo’n moment was bijvoorbeeld het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. „Toen kwam de apocalyps binnen óns land. Vreselijk, dit was het uur U. Ik sloeg het gade -met verrukking én ontsteltenis.”
En toen, zei dr. Aalders, „kwam Samen op Weg. Er is niks tegen samen op weg. Dat zij allen één zijn. Maar zó, bij wijze van spreken onder leiding van Harry Kuitert en met Harry Mulisch op de achtergrond, nee.
We hebben toen het Hervormd Pleidooi opgesteld, gestempeld door de zorg over de apocalyptiek in eigen land. Maar op een vergadering van de Vrienden van Kohlbrugge refereerde er een Gereformeerde-Bondshoogleraar -zijn naam noem ik nu maar niet- die het geschrift zo ongeveer wegwuifde. Toen wist ik het: we leven in het laatste der dagen.
En nu zal ik, onder Gods zegen, nog één keer proberen om de mensen daarvan te doordringen. Laten zien dat onze tijd gedompeld en gedrenkt is in wat apocalyptiek is. Dat we daar alrede inzitten. Ja, alrede inzitten. En dat is m’n laatste woord.”
Hoofdsprekers waren zaterdag drs. H. J. Lam, die refereerde over ”Kohlbrugge als kruis-theoloog”, en prof. dr. A. Th. van Deursen, die sprak over ”Kerk en staat”.
„Het kruis”, zei drs. Lam, „is niet alleen voorwerp van Kohlbrugges theologie, maar ook voortéken. Niet alleen hoofdstuk, maar hoofdzaak. Op elk onderdeel valt de schaduw, of liever gezegd, het licht van het kruis van Christus.”
Dat moet ook, stelde de inleider. „Goede theologie is kruistheologie. En omgekeerd. Slechts kruistheologie is goede theologie, en alleen een kruistheoloog is een goede theoloog.”
Als het staatsgeloof wordt losgemaakt van de kerk, zal de staat de kerk steeds meer gaan zien als haar vijandin, besloot prof. dr. Van Deursen zijn referaat over ”Kerk en staat”. „In huis of -zoals ik ergens las- binnen de beslotenheid van de kerkdienst mag je zo gelovig zijn als je zelf wilt. Maar in het publiek moet je optreden alsof er geen Bijbel bestaat. Dat lijkt op de gewetensvrijheid in de zeventiende eeuw. Toen werden de rooms-katholieken ook slechts gedoogd, en was er geen vrijheid van godsdienst.”
Maar zelfs gewetensvrijheid lijkt in de huidige tijd geen vanzelfsprekendheid meer. „Illustratief is het homohuwelijk. Meer en meer gemeenten weigeren rekening te houden met gewetensbezwaarde ambtenaren. Terwijl de wetgever dat nog wel doet. Hier zien we dat de wil van de meerderheid zonder meer normatief wordt.”