Abdallah Banda Abakaer Nourain en Saleh Mohammed Jerbo Jamus worden verdacht van het plegen van oorlogsmisdaden. Ze zouden meegedaan hebben aan de aanval op de basis Haskanita van de Afrikaanse Unie in Sudan op 29 september 2007, waarbij twaalf militairen om het leven kwamen.

Volgens onderzoeksrechters van het strafhof is er voldoende reden om aan te nemen dat Jerbo en Banda de leiding hadden over de militanten die de militairen aanvielen. Tijdens een proces moet blijken of dat ook echt het geval was. De twee rebellenleiders worden verdacht van moord, het opzettelijk aanvallen van een vredesmissie en plundering.

De aanval op de Afrikaanse Unie is volgens de aanklagers door duizend militanten uitgevoerd, die lid waren van splintergroeperingen. De militanten waren bewapend met afweergeschut, geweren en granaatwerpers. Ze vernielden de basis van de vredesmilitairen: koelkasten, computers, slaapzalen en auto’s werden kapot gemaakt.

Jerbo en Banda zullen donderdag voor het eerst voor de rechter verschijnen. Later zal een zogeheten confirmation hearing plaatsvinden, waar bepaald wordt of er voldoende bewijs is om de zaak echt van start te laten gaan.

Begin februari besloten de rechters van het ICC dat rebellenleider Bahar Idriss Abu Garda (47) uit Darfur niet terecht hoefde te staan. Abu Garda kwam vrijwillig naar Den Haag, omdat hij verdacht werd van betrokkenheid bij de aanval op Haskanita. Er was echter onvoldoende bewijs, concludeerden de rechters. Abu Garda kan nu alleen nog vervolgd worden als de aanklagers nieuw bewijs ter tafel brengen.

Het ICC wil ook nog de Sudanese president Omar al Bashir in de beklaagdenbank hebben. Ook hij heeft zich volgens de aanklagers schuldig gemaakt aan oorlogsmidaden en misdaden tegen de menselijkheid. Bashir is niet van plan zichzelf aan te geven.