„Christen mag ook aanvallen”
TILBURG – Het christelijk geloof hoeft niet alleen verdedigd te worden, maar mag ook zelf aanvallen. Er moet dan echter wel bedacht worden dat de Bijbel daar terughoudend in is.
Dat zei ds. M. J. Kater, christelijk gereformeerd predikant te Sint Jansklooster en docent apologetiek en dogmatiek aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA), dinsdag. Hij sprak voor het dispuut Emèt Qenee van studentenvereniging CSFR over ”Basics van apologetiek”, in de evangelisatiepost van de Gereformeerde Gemeenten te Tilburg. Emèt Qenee bestaat sinds 1993 en heeft ongeveer twintig leden.
Volgens ds. Kater is de basis voor apologetiek vooral gelegen in Handelingen 17, Paulus’ rede op de Areopagus, en 1 Petrus 3:15. „Petrus schrijft hier aan christenen die zich moesten verantwoorden in de rechtszaal. Ze waren opgepakt en moesten verdedigen waarom ze geloofden. Petrus wijst hen daarbij niet op de macht van de tegenstanders, maar op de Medestander, God, Die hen bij zal staan.”
Uit de twee basisteksten blijkt dat „hoofd en hart” nauw met elkaar verbonden moeten zijn, aldus de predikant uit Sint Jansklooster. „Datgene wat verdedigd wordt, is iemands diepste overtuiging. Zonder die overtuiging is apologetiek koud en hard.”
Bij de in de Vroege Kerk vaak geuite aanklacht dat het christendom kannibalisme inhield, zou de christen in de rechtszaal bijvoorbeeld ter verdediging kunnen wijzen op Johannes 6. „Daar wordt duidelijk wat met het „eten” van een „lichaam” bedoeld wordt.”
De eerste christenen hebben zich volgens de docent echter niet alleen verdedigd, maar hebben soms ook „aangevallen.” „Er verschenen allerlei boeken met als opschrift ”Tegen …”. In die geschriften werden allerlei verkeerde heidense opvattingen aangevallen.” De Bijbel zelf is op dit punt echter zeer terughoudend, aldus ds. Kater. „Als je in Efeze 6 over de wapenrusting leest, kom je daar bijna geen aanvalswapens tegen.”
Het is in de apologetiek van groot belang om iemands achtergrond te kennen, zo stelde de docent uit Apeldoorn. „Als iemand een zeer gesloten wereldbeeld heeft, is het niet zinvol om met allerlei feitjes aan te komen. Ook een dichterlijk iemand zal niet snel geraakt worden door een logisch betoog. Andersom zal een meer beschouwend ingesteld persoon niet geraakt worden door een ervaringsverhaal. Pas je dus aan aan degene die je voor je hebt.”
Een vaak gebruikt argument tegen het christendom is volgens ds. Kater dat het geloof arrogant zou zijn. „Men vindt het onverdraagzaam als iemand zegt dat het christelijk geloof het enige ware is. Een antwoord hierop zou kunnen zijn: Waarom is die uitspraak van jou dan waar?”
