Kerk & religie

Zorg voor zeelui in Rotterdam

Honderden meters lange transportbanden voor kolen. Grijpers met een inhoud van 60 kubieke meter. Dat is het Rotterdamse havengebied. Diaconaal werker Rijk van Lent werkt er in dienst van het Evangelie.

Jan van Reenen
14 June 2010 08:42Gewijzigd op 14 November 2020 10:53
Diaconaal werker Rijk van Lent bezoekt het schip Anna Desgagnes in de Rotterdamse haven. Foto RD
Diaconaal werker Rijk van Lent bezoekt het schip Anna Desgagnes in de Rotterdamse haven. Foto RD

Stichting Diakonaal Havenproject Rotterdam bestaat twintig jaar. Al die tijd werkte Van Lent als diaconaal werker in de Maasstad. Hij is wel wat gewend, kent de omgeving op zijn duimpje: de Maasvlakte, de Botlek en Europoort. Alles is groot: de raffinaderijen, de opslagtanks van Vopak, de windmolens, de energiecentrale die grijze stoom uitstoot en natuurlijk de kranen en de schepen. Mensen wonen er in de verste verte niet.

Van Lent is op weg naar de Anna Desgagnes, een schip met een Canadese eigenaar, een Oekraïense bemanning en varend onder de vlag van Barbados. Het is met een lading aluminium vanuit Sint-Petersburg naar de Rotterdamse haven gekomen. Na het vervullen van een aantal formaliteiten bij de slagboom mag hij het terrein op. „Als je papieren niet in orde zijn, kom je niet ver”, zegt Van Lent.

Een matroos in groene overall is bij de loopplank aan het werk. Een paar woorden in het Russisch zetten de toon. De man –zeelui zijn bijna altijd mannen– haalt de officier van wacht, op dat moment de tweede stuurman. Die zegt dat de ”crew” nu geen tijd heeft.

Na een gesprekje over het schip en de nieuwe bestemming (Montreal) gaat Van Lent op zijn doel af. „Het is belangrijk om ruimte te hebben: ruimte om te sporten, ruimte om de Bijbel te lezen. Nee, het moet niet meer kosten”, wuift hij eventuele bezwaren weg. „Wil de kapitein gaan meewerken aan het maken van een gemeenschap op het schip?”

De stuurman knikt. Hij weet van het goede werk van de ”seaman’s mission”. Toen hij in 2005 een probleem had in het Zuid-Afrikaanse Durban, heeft deze organisatie hem goed geholpen. De diaconaal werker overhandigt hem een aantal brochures. Daarna volgt een kort gesprekje over Oekraïne. Een brede lach verschijnt op het gezicht van de stuurman. „Zeelui moeten weten dat we er zijn en dat ze zo nodig hulp kunnen krijgen”, verklaart Van Lent het bezoek.

De Berge Fjord komt met een lading steenkool uit Brazilië. De toegangsweg naar het schip op het terrein van EMO (Europees Massagoed- Overslagbedrijf) leidt langs lange kolentransportbanden, kranen met grote grijpers en bergen, bergen zwarte kolen. Balatof, de zeeman bij de loopplank, is gekleed in een oranje overall. Onder zijn helm draagt hij een sjaal, die een groot deel van zijn gezicht bedekt. Ter bescherming tegen het kolenstof.

In de ”messroom” zit de bemanning juist te eten. Een aantal personeelsleden, meest inwoners van de Filippijnen, komt om de diaconaal werker heen staan. Van Lent vertelt dat er die avond een busje zal rijden om zeelui op te halen en naar de ”Seaman’s club De Beer” te brengen. Al gauw vraagt hij of er problemen zijn en komt het gesprek op de Bijbel en God. Hij voert een pleidooi om preken niet in de eigen hut te volgen, maar om iets gezamenlijks te organiseren.

Twee, drie mensen blijven geïnteresseerd staan. Van Lent geeft hun een dagboekje over de Bijbel. Een van hen wil een Bijbel hebben. Die heeft Rijk niet bij zich. „We geven niet zomaar Bijbels weg”, verklaart hij later. „Als zeelui echt een Bijbel willen hebben, kunnen ze die krijgen. Dan kom ik wel terug. Maar ik strooi geen Bijbels rond. Als ze willen, kunnen ze overal een Bijbel kopen.”

Na met nog een paar bemanningsleden gesproken te hebben, wordt het rustig. De kok en zijn maat zitten te eten en vragen Van Lent ook de maaltijd te gebruiken: rijst met vlees en kool, en soep. Van Lent vraagt of hij hardop mag bidden, ook voor hen. De Filippino’s vinden het prima. „Het zou vreemd zijn als iemand die over God komt vertellen dat niet zou doen”, zegt hij later. Tijdens het eten lost hij even snel een probleem op van een bemanningslid dat zijn mobieltje niet aan de praat kan krijgen.

Van Lent legt uit dat zijn taak diaconaal is. Dat is in de haven een veelomvattend begrip. Een deel van zijn werk bestaat uit het bezoeken van bemanningsleden die ziek zijn of een ongeluk hebben gehad en daardoor in het ziekenhuis terechtgekomen zijn en hen bijstaan, vooral op materieel vlak.

Daarnaast onderhoudt hij contact met allerlei schepen die de haven aandoen om te laten weten dat de ”seaman’s mission” present is. „Het woord ”seaman’s mission” kent iedere opvarende”, zegt Van Lent. „Het heeft een goede klank.” Als er problemen zijn, helpt hij. Met het geven van tips voor het houden van diensten aan boord bijvoorbeeld, of door te bemiddelen in conflicten.

Het schip is een klein wereldje. Daarom vindt Van Lent het belangrijk dat zeelui de ruimte krijgen. „Bemanningsleden moeten zich fysiek kunnen terugtrekken, maar ze moeten ook geestelijk ruimte krijgen, bijvoorbeeld om een godsdienstige bijeenkomst te houden. Dat is heel belangrijk, want op een schip is het vaak ieder voor zich. Ik was eens betrokken bij het opzetten van dergelijke bijeenkomsten op een schip. Het was opvallend dat de onderlinge relaties daarna verbeterden.”

Van Lent geeft ook economisch ruimte. Zo nodig helpt hij mensen om hun financiën op orde te krijgen. Soms steunt hij zeelui emotioneel, bijvoorbeeld na een slechtnieuwsgesprek of na een conflict aan boord.

Hij vindt het ook van belang dat zeelui elkaar ontmoeten. Dat kan in ”Seaman’s club De Beer”, 20 kilometer van de Maasvlakte, waar zeelui met een busje naartoe gebracht worden. Van Lent hoopt dat er ergens op de Maasvlakte een gelegenheid zal komen om ’s avonds heen te gaan. „Het is toch niet normaal dat er zo weinig voor zeelui te doen is?”

Zijn instelling om mensen te helpen, komt op de terugweg goed van pas. Een auto met pech staat midden op de weg, vlak bij een stoplicht. Iedereen rijdt eromheen, maar Van Lent stopt en sleept de auto van de kleurling uit de gevarenzone naar een parkeerplaats. De man weet niet hoe hij hem moet bedanken. „Prijs de Heere”, zegt de diaconaal werker, en hij wijst omhoog. „Amen!”, antwoordt de man, en zijn gezicht klaart op.


Beroep met een belofte

Wout Baas is voorzitter van Stichting Diakonaal Havenproject Rotterdam. Hij heeft iets met zeelui. „Psalm 107 spreekt over mensen die de zee bevaren. Ze hebben een beroep met een belofte. Zeelui zien op de grote baren Gods wijsheid, gunst en macht. Hun afhankelijkheid op zee is, ondanks allerlei technische hulpmiddelen, nog steeds heel groot.”

Hij vindt het een opdracht om gastvrij te zijn voor vreemdelingen. „Zeelui zijn vreemdelingen. Ze zijn onze naasten. We kunnen hen toch niet aan hun lot overlaten?”

Zeelui vallen juridisch onder het vreemdelingenrecht, aldus Baas. „Dat is een moeilijke positie, zeker voor zeevarenden die hulp nodig hebben en geen aanspraak kunnen maken op regelingen die voor anderen wel gelden. Deze mensen „zonder vaste woon- en verblijfplaats” komen bij problemen met justitie snel achter slot en grendel terecht. Ook is het lastig als zeelui in de haven ziek worden of een ongeluk krijgen en naar een ziekenhuis moeten. Dan moet er toch iemand zijn die hen opzoekt en zich hun problemen aantrekt?”

De in Leerdam wonende voorzitter vindt het geen primaire taak van de diaconaal werker om te evangeliseren en Bijbels uit te delen. De stichting houdt zich in de eerste plaats bezig met praktische hulpverlening. Evangelisatie kan daaruit voortvloeien, maar staat niet voorop. In geval van geestelijke nood wordt daaraan zeker niet voorbijgegaan. Wanneer er daadwerkelijk belangstelling is voor een Bijbel, dan wordt daar voor gezorgd. De financiën van de stichting laten het niet toe om op grote schaal Bijbels te verspreiden. In voorkomende gevallen voorziet een stichting voor Bijbelse lectuurverspreiding hierin.

Het is geen werk waarmee gescoord wordt; wel werk waaraan niet gauw een einde komt, zegt Baas. Er blijven steeds weer nieuwe schepen de haven aandoen. Daarom gaat de stichting ook door met het werk, dat wordt gesteund door een honderdtal Zuid-Hollandse diaconieën van de Protestantse Kerk in Nederland. „Van Lent mag blijven zaaien. Na een ontmoeting hoort hij meestal niets meer; slechts een enkele keer stuurt een zeeman later een briefje. Maar het gaat er ook niet om dat wij vrucht op het werk zien. Het gaat niet om onze eer, maar om de eer van God.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer