Kerk & religie

„Verdedig christelijk erfgoed tot uiterste”

DORDRECHT – ”Eigen meester, niemands knecht” – volgens dr. R. Bisschop is deze regel uit een nationalistisch lied het meest kenmerkend voor de ontwikkelingen in Nederland van 1960 tot heden.

Van een medewerker
14 June 2010 09:17Gewijzigd op 14 November 2020 10:53
Dr. R. Bisschop. Foto RD, Henk Visscher
Dr. R. Bisschop. Foto RD, Henk Visscher

De historicus sprak zaterdag op de jaarvergadering van de Vereniging Protestants Nederland in Dordrecht. Thema was: ”Eigen meester, niemands knecht. Veranderende waarden en normen in Nederland na 1945”.

In zijn lezing gebruikte dr. Bisschop de woorden van het lied ”Eigen meester, niemands knecht” als typering voor de doorgeschoten liberalisering van de huidige tijd. Hoewel de woorden oorspronkelijk slechts voortkwamen uit overtrokken vaderlandsliefde, zijn ze qua strekking gelijk aan een slogan van de Franse Revolutie: ”Geen God en geen meester”, zo betoogde hij.

Volgens de nummer 3 op de SGP-kandidatenlijst voor de Tweede Kamer is het verkiezingsprogramma van D66 een sprekend voorbeeld van de uiterste consequentie van deze leus. „Het D66-ideaal verwoordt onomwonden het absolute zelfbeschikkingsrecht, inclusief het recht op zelfdoding op elk gewenst moment. Wanneer ouders een ernstig gehandicapt kind krijgen, hebben zij volgens D66 het recht om in overleg met medisch specialisten te besluiten tot het doden van het pasgeboren kind.”

Door middel van een historisch overzicht schetste Bisschop de veranderingen in de Nederlandse samenleving. De jaren direct na de oorlog werden nog gekenmerkt door de verzuiling, maar vanaf de jaren 60 brokkelden de zuilen snel af. Dat is mede te verklaren uit de innerlijke zwakte van de verschillende zuilen, zei hij. „Omdat de innerlijke motivatie ontbrak en het gedrag uitsluitend werd bepaald door sociale controle, met een beroep op ”Zo zijn onze manieren”, is het niet verwonderlijk dat de zuilen na 1960 zo snel in elkaar stortten.”

In navolging van de historicus dr. J. Kennedy noemde Bisschop het ontbreken van een krachtige conservatieve stroming in Nederland een „opvallend verschijnsel”, waaruit ook de val van de zuilen valt te verklaren. De nieuw ontstane evangelische zuil, gerepresenteerd in de EO, en de reformatorische zuil, met als gezicht onder andere het Reformatorisch Dagblad, ziet Bisschop als een beweging van „beperkte herzuiling.”

Na de val van de Muur in 1989 werd de samenleving gestuwd in de richting van het neoliberalisme en het succes van het kapitalisme scheen een onbeperkt hedonisme mogelijk te maken.

Verzet

In het tweede deel van zijn lezing probeerde Bisschop de geschetste ontwikkelingen te interpreteren en voorzag hij het streven naar onbeperkte autonomie van kritisch commentaar. Hij noemde het onlangs gevoerde pleidooi van prof. dr. A. van de Beek om terug te keren naar de levenshouding van de eerste christenen waardevol, maar vond er niet alles mee gezegd. Volgens Bisschop leefden de eerste christenen in een pre-christelijke tijd, terwijl wij in een postchristelijke tijd leven. „Toen was er geen christelijke erfenis, terwijl christenen van nu een christelijk erfgoed te verdedigen hebben. Na de recente verkiezingsuitslag kan zeker een aanslag op het christelijk onderwijs worden gevreesd.”

Volgens Bisschop moet de te verwachten poging tot afbraak niet worden afgewacht, maar moet nu al bezinning op verdediging plaatsvinden en dienen strategische stappen te worden voorbereid om het christelijke erfgoed tot het uiterste te verdedigen, desnoods met actief en gecontroleerd verzet.

Met een verwijzing naar de laatste verkiezingsuitslag merkte Bisschop op dat het voor reformatorische christenen niet nodig is ondersteboven te zijn, hoewel zij wel degelijk van de ernst van de situatie doordrongen moeten zijn. Hij citeerde Augustinus’ beroemde boek ”De Stad Gods”, waarin de kerkvader de strijd tussen de door satan aangevoerde machten tegen Gods kerk beschrijft. „Deze strijd kent wel wisselingen van uiterlijke gedaanten, maar blijft in wezen in de loop van de geschiedenis hetzelfde.”

Ds. L. J. Geluk, voorzitter van de Vereniging Protestants Nederland, stelde in zijn openingswoord het bestaansrecht van de vereniging aan de orde. Volgens de Rotterdamse predikant is Nederland weliswaar nooit 100 procent protestants geweest, maar is de Nederlandse cultuur wel gestempeld door de Reformatie. „De naam van het orgaan van de vereniging, Protestants Nederland, is tegelijk een herinnering aan het indrukwekkende verleden en een opdracht om deze erfenis voort te zetten.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer