Cultuur & boeken

De pijn van standsverschillen in Spijk

De verhalen laten zich lezen als een aanklacht. Een aanklacht tegen de standsverschillen in Spijk, een Gronings plattelandsdorpje. ”Kinderen in verstand en in boosheid” van P. Keuning is het lievelingsboek van Eilt Hofstee (62) uit Bunschoten. „Niet omdat ik veel plezier aan de verhalen heb beleefd, maar omdat ze zo herkenbaar voor me zijn.”

Cora Mallegrom
11 June 2010 21:10Gewijzigd op 14 November 2020 10:53
”Kinderen in verstand en in boosheid” herinnert Eilt Hofstee aan zijn eigen jeugd. Foto RD, Anton Dommerholt
”Kinderen in verstand en in boosheid” herinnert Eilt Hofstee aan zijn eigen jeugd. Foto RD, Anton Dommerholt

Hofstee groeide net als Keuning op in Spijk. Zijn vader, een boerenarbeider, vertelde veel over de sociale wantoestanden uit zijn tijd. Maar zelf ondervond Hofstee in zijn jeugd ook narigheden van de grote verschillen in stand. „Op de lagere school moest ik eens een psalm opzeggen. Thuis had ik geoefend met mijn moeder, en toen ging het vlekkeloos. Op school haperde ik echter een paar keer. Voor straf moest ik in de opslagkast gaan zitten, en ik kreeg slaag. De zoon van de hoofdmeester zei de psalm ook niet zonder horten en stoten op, maar hij kreeg een tien.”

Hofstee is niet zo’n lezer, maar zijn broers en zussen attendeerden hem op ”Kinderen in verstand en in boosheid”. Zij hebben –net als Hofstee zelf– een soort minderwaardigheidsgevoel overgehouden aan hun jeugd. Hofstee: „Wij waren slechts arbeiders. We telden niet mee, en die wetenschap heeft ons allen gevormd.” Dat de gebeurtenissen een grote impact hebben gehad, werd duidelijk toen in 1995 Hofstees moeder overleed en er een rijke boer kwam condoleren. Hofstee: „Een van mijn zussen had zo’n aversie tegen die man, dat ze weigerde hem een hand te geven. Ze zei op z’n Gronings: „Ik heb gain goie herinneringen aan joe, dus loop mar deur.””

Hofstees vader was overgeleverd aan de grillen van de boer bij wie hij werkte. Ook zijn vrouw en kinderen moesten hard meewerken in het bedrijf, zonder dat het extra inkomsten opleverde. Dat gebeurde doorgaans zonder morren, want je eigen mening ventileren betekende simpelweg ontslag. Hofstee: „Mijn ouders hadden acht monden te voeden, dus ze haalden het niet in hun hoofd om tegen de boer in te gaan.”

Toen in 1917 Keunings verhalenbundel verscheen, stuitte die op veel weerstand. Veel dorpsbewoners herkenden in het fictieve Oldencate hun eigen dorp Spijk, en diverse verhaalfiguren verwezen rechtstreeks naar de dorpelingen. Hofstee: „Met zijn boek prikte Keuning in een zweer. De naam Keuning is door dit boek jarenlang besmet geweest in Spijk en omstreken.” Jaren na de Tweede Wereldoorlog kwam Keuning eens terug in Spijk. Hij durfde niet uit de auto te stappen, omdat hij bang was voor woedende dorpelingen.

Al ligt Hofstees jeugd ver achter hem, toch merkt hij nog steeds dat die zijn handelen beïnvloedt. „Ik wil vaak zo veel mogelijk iedereen tevreden houden en dat is niet goed. Mijn vrouw corrigeert me wel en dat helpt me mijn zelfrespect te behouden en mijn mening wel te geven.”

Dit is de vijfde aflevering van een serie waarin lezers aan het woord komen over een boek dat bijzondere betekenis voor hen heeft.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer