De IZB en het verhaal van de bouwput
De harde werkelijkheid van de secularisatie werpt de jubilerende IZB meer dan ooit terug op de gereformeerde theologie en noopt tegelijk tot nadenken over andere vormen van kerk-zijn.
Voor de viering van haar 75-jarig bestaan koos de vereniging voor zending in Nederland voor een stad. Voor Rotterdam. Een stad waar de kerk, zoals in de meeste grote steden, de afgelopen eeuw verzwakte en marginaliseerde. Een stad waarin er naast de hervormde gemeente van Delfshaven een nieuwe hervormde gemeente ontstond.
Tot en met de Tweede Wereldoorlog was de stad vrijwel niet in beeld bij de IZB. De organisatie, nu werkzaam binnen de Protestantse Kerk in Nederland, werd opgericht als steun in de rug van de vele orthodox-gereformeerde „evangelisaties” in vooral vrijzinnige provincies. „Je zou kunnen zeggen dat de oprichters –in een weinig kerkelijke omgeving weliswaar– bínnen de kerk werkten”, zegt voorzitter ds. M. J. Tekelenburg. „Ik denk dat veel gemeenten zich met hun eigen kerkelijk leven bezighielden. Zeker daar waar de kerk duidelijk een plaats had. Een groot deel van Nederland zag eruit als Barneveld.”
Na de oorlog kwam hierin verandering. De IZB wendde zich naar de seculiere samenleving, de grote steden. Immers, het Evangelie was ook bestemd voor de „moderne heiden.” En de kerkelijke gemeente, zegt de voorzitter, „moest een missionaire gemeente zijn, wilde zij gezond blijven.”
Wat betekende de secularisatie voor de visie en werkwijze van de IZB?
„Er is nu minder optimisme dan kort na de oorlog. Gaandeweg raakte de IZB meer doordrongen van de harde werkelijkheid van de secularisatie. Deze ontkerkelijking kan een oordeel zijn dat God over het huis brengt. Het is moeilijk om op een juiste manier met dat inzicht om te gaan, want het zou je kunnen verlammen. Dan zou je vergeten dat je een opdracht hebt en dat er voortdurend enkelingen tot geloof komen.
De toestand waarin de samenleving zich bevindt, zorgt ervoor dat er in de gemeenten veel begrip is voor waar we mee bezig zijn. In de jaren zeventig en tachtig werd er nog wel eens argwanend gekeken naar de stappen die wij zetten om buitenkerkelijken te bereiken. Nu is er een verlangen om hulp. We kunnen niet genoeg bieden.
De afgelopen jaren is de IZB nog meer in gaan zien dat de gereformeerde theologie dieper gaat dan die van de evangelische beweging. We redden het niet met het opleuken van de kerk en de eenzijdige nadruk op Jezus’ liefde. Het moet een spade dieper.
God kan Zich terugtrekken, zoals we dat in het Oude Testament zien. De weg die Hij met gelovigen gaat, is niet na te rekenen. Met deze wetenschap kun je gemeenteleden die strijd en vertwijfeling kennen, tegemoetkomen.
Tijdens een huis-aan-huisactie in Delft, waar ik evangelist ben geweest, gebeurde het eens dat een vrouw uit reformatorische hoek in een gesprek op grote weerstand stuitte. Maar waar een evangelisch iemand misschien was weglopen, zei zij: „Ik snap helemaal dat u niet wilt”, en ze wees naar de bouwput aan de overkant van de straat. „Het is niet leuk als een oud gebouw gesloopt wordt. Het was eigenlijk best mooi. En we weten nog niet eens hoe het nieuwe eruitziet.” Zij begreep die weerstand.”
Toch leek de IZB open te staan voor de invloed van de evangelische beweging.
„We staan dicht bij de evangelischen in hun bewogenheid en verlangen om mensen bij Jezus te brengen. In de kerk heette dát al evangelisch. Tegelijk hebben we inderdaad het goede uit de evangelische wereld dankbaar gebruikt. Het gavengericht denken bijvoorbeeld.
Maar als ik iemand hoor zeggen: „Ik voel Jezus in mijn hart”, dan denk ik: Volgens mij voel je dat niet altijd. Als het moeten ervaren een kenmerk wordt van het christen-zijn is de volgende stap dat iemand via de achterdeur de kerk uitgaat, omdat hij niet ervaart. In dat opzicht hebben wij onze zorgen over de kerk.”
Er is veel belangstelling voor missionair gemeente-zijn in de eigen omgeving. Kwam er in de loop van de tijd meer oog voor het evangelisatiewerk?
„Ik heb daar zo mijn twijfels bij. Nogal wat gemeenten hebben te maken met kerkverlating. Het vullen van kerkbank en kerkkas kan een motivatie vormen om missionair te zijn. Maar hoezeer ik dat ook begrijp, het is niet de goede motivatie. Ik mis de bewogenheid met de buitenstaander. Het is de liefde van Jezus die mensen zou moeten dringen. En het behoud van de ander.
Verder is het belangrijk dat er zicht komt op hoe sterk onze samenleving veranderd is. En op het feit dat mensen die van harte tot geloof komen niet passen in onze kerkelijke structuur. Moeten zij zich voegen naar een cultuur die de hunne niet is? Het gebeurt nog steeds, maar moet je het eisen? Wat is cultuur en wat is kerk? Waar men tot geloof komt, is het goed om de kerk vorm te geven zoals in een pure zendingssituatie.”
Maar Nederland is een postchristelijk land. Gaan we dan niet voorbij aan de bestaande kerk?
„Nee, daaraan gaan we niet voorbij. Wel moeten we ons ervan bewust zijn dat de kerk zoals we die kennen ook in een bepaalde tijd is vormgegeven. Voor mensen die nu tot geloof komen, hoeft zingen wellicht helemaal niet. Zij kunnen bijvoorbeeld behoefte hebben aan een andere vorm van gemeente-zijn of aan een stil moment. Misschien zien jonge gelovigen er niet veel in om iedere zondag naar de kerk te gaan.”
Als iemand op zondagmorgen geen zin heeft om uit bed te komen, hoeft het nog niet goed te zijn dat hij thuisblijft.
„Dat is zo, maar hier raak je aan Wet en Evangelie. Ga je iets opleggen of begin je met het Evangelie? Wanneer iemand een hartelijke betrokkenheid op Jezus aan de dag legt, komt de vraag in beeld of hij ernaar verlangt om naar Zijn wil te leven. Je hoopt dat het Evangelie de cultuur vormt. Behalve aan gemeentestichting kun je in dit verband ook denken aan het organiseren van een diversiteit aan diensten op één zondag. Niets doen betekent in sommige gevallen dat mensen niet aanhaken. Bestaande gemeenten kun je bovendien niet eindeloos blijven oprekken, met alle frustratie van dien.
Missionair zijn vertaalt zich ín de kerk in onder meer onderscheiden preken. Preken gericht aan „de gemeente van Christus” sluiten mensen uit die er niets van moeten hebben. Dat besef verandert aan de inhoud van de preek niets, die wordt er alleen maar scherper van. ”To be or not to be”. Dat is, voor iedereen, de vraag.
Dit is het eerste deel in een serie over de IZB. De organisatie voor zending in Nederland bestaat 75 jaar.
„Oeroud kerkgevoel” sluit gemeentestichting niet uit
De IZB, vereniging voor zending in Nederland, besloot in 2006 haar huidige naam aan te nemen. Voor die tijd was zij officieel ”de hervormde bond voor inwendige zending op gereformeerde grondslag”. Haar wortels liggen in hervormd-gereformeerde gemeenten.
Verenigde zij voor de oorlog een aantal kleine „evangelisaties” in het noorden –waarvoor zij in 1935 was opgericht– daarna verschoof het werkterrein naar de grote steden. De aandacht richtte zich niet langer op de kerkelijke Nederlander, maar op de randkerkelijke en de onkerkelijke landgenoot.
Dit gebeurde en gebeurt door het toerusten van gemeenten en gemeenteleden in de Protestantse Kerk in Nederland. De IZB evangeliseert zelf niet, maar stimuleert en adviseert met cursussen, materialen en methodes. Daarnaast helpt de vereniging gemeenten door de inzet van evangelisten.
De missie bleef door de jaren heen hetzelfde: „Maakt alle volken tot Mijn discipelen.” Talloze initiatieven werden er in de loop van de tijd ontplooid. In 1953 verscheen het eerste nummer van evangelisatieblad Echo, tien jaar later begon het campingevangelisatiewerk Dabar.
De eerste predikant-directeur, ds. B. J. Wiegeraad, trad aan in 1965. Het bestuur bestond dat jaar uit onder anderen ds. H. G. Abma en de latere prof. C. Graafland. Ds. L. Wüllschleger is de huidige predikant-directeur.
Jeugdevangelisatiecentrum De Windroos startte in 1974 en werd in 2007 overgedragen aan de Hervormd- Gereformeerde Jeugdbond (HGJB). In 1985 telde de IZB elf afdelingen, waaronder verslaafdenwerk, werk onder moslims en een uitgeverij en boekhandel.
Ruim twee jaar geleden kwam de visiegroep Areopagus van de grond, die predikanten onder meer wil helpen „het Woord van God zo te communiceren dat de boodschap verder komt dan de eigen kring van mensen die ademen in een bepaalde kerkelijke cultuur.”
Van recente datum is Transparant, een driedaagse training in discipelschap. Verder ontwikkelde de IZB afgelopen voorjaar de zogenoemde ”Quick scan”, een hulpmiddel dat gemeenten in korte tijd inzicht geeft in hun missionaire mogelijkheden.
De IZB en de Protestantse Kerk tekenden begin dit jaar een ”mission statement”, waarmee zij bekrachtigden de al bestaande samenwerking te gaan intensiveren. De vereniging, die sinds 1969 kantoor houdt aan de Johan van Oldenbarneveltlaan in Amersfoort, koos daarbij voor het bewaren van haar zelfstandigheid.
„De IZB was en is een beweging binnen de PKN met een oeroud hervormd kerkgevoel”, schreef voorman ds. W. Dekker enige tijd geleden op de website van de IZB. Dat neemt niet weg dat de IZB gemeentestichting in een missionaire context legitiem acht. De laatste jaren verleent zij dan ook haar steun aan verschillende nieuwe gemeenten in de grote steden.