Verduisterd
Het verstand van een kind van God, van wie de ogen door wedergeboorte zijn geopend en verlicht, ziet met het ene oog de verborgenheid van het hemels Koninkrijk en de wonderen van Gods wet. Met het andere oog wordt hij met een verstandige oprechtheid bekrachtigd in de oefeningen der Godzaligheid.Het kan zijn dat iemand van een uitnemende geleerdheid voorzien is en toch de ware kennis van geestelijk wijsheid mist. Hoe komt dat toch? Wel, omdat al zijn kennis maar een afschijnsel is van de maan en niet direct door de zon is beschenen. Hij behoorde de duisternis wel te kennen, maar hij kent de duisternis van zijn eigen verstand niet. De ongeregeldheid van zijn eigen hartstochten, de sluimering van zijn eigen consciëntie en de verdorvenheid van zijn eigen hart zijn de hinderpalen.
De wedergeboren mens echter, al weet hij nog zo weinig, heeft de zaligmakende kennis en hierin overtreft hij de allergrootste Godgeleerde. Hij kent God alleen met een standvastig begrip. Zijn wedergeboorte heeft hem geleerd wat een goddeloos schepsel hij van nature is. Zo’n geleerde als Nicodemus, een leermeester in Israël, was toen hij met Christus handelde over de bekering, als een louter kind.
Isaac Ambrosius, predikant te Preston (De eerste, middelste en laatste dingen, 1660)