Soldaat in het Leger van de Heer
Nieuwjaarsnacht 1923. De Roemeens-orthodoxe priester Iosif Trifa ontdekt dat hij weliswaar geestelijke is, maar nog onbekeerd voortleeft. Het celebreren of bijwonen van de kerkelijke liturgie is geen garantie voor een waarachtig christenleven. Het échte geloofsleven kenmerkt zich door een radicale oorlogsverklaring tegen alle zonde.

Die nacht ziet Trifa zonneklaar dat de Roemeens-Orthodoxe Kerk weliswaar rijk is aan liturgie en christelijke symboliek, maar onmachtig om levens en volkszonden zoals dronkenschap en grove taal te veranderen.
De ommekeer van Trifa wordt algemeen beschouwd als het geboortejaar van een grote Bijbelse opwekking in de Roemeens-Orthodoxe Kerk. Met een verwijzing naar 2 Timotheüs 2:3 („Lijd verdrukkingen als een goed krijgsknecht van Jezus Christus”), krijgen navolgers van deze opwekking de naam ”Leger van de Heer” (Oastea Domnului) – niet te verwarren met het gelijknamige verzetsleger uit Uganda. Op dit moment telt de binnenkerkelijke beweging ongeveer een half miljoen sympathisanten.
Iosif (Jozef) Trifa komt op 3 maart 1888 in Certege, in het district Turda in Roemenië, ter wereld. Na een theologische opleiding aan het orthodoxe seminarie in Sibiu wordt hij in 1911 priester in Vidra de Sus. Trifa –die als alle orthodoxe priesters mag trouwen– verliest binnen enkele jaren na zijn huwelijk zijn vrouw en vier van zijn kinderen. Later zou hij zeggen dat hij gevormd is door de Bijbel en op de „leerschool van het lijden.”
Op aandringen van de metropoliet Nicolae Balan wordt Trifa in 1922 naar Sibiu beroepen en als „priesterzendeling” geïnstalleerd. Het is zijn taak het maandblad Lumina Satelor (Het licht der dorpen) te redigeren.
In de nieuwjaarsnacht van 1922 op 1923 wordt „vader” Trifa ruw uit zijn slaap gerukt. Precies onder zijn raam beginnen dronken feestvierders met veel gevloek elkaar gelukkig nieuwjaar te wensen. Als de geïrriteerde priester opstaat om de losbollen te bestraffen, snijdt het door zijn ziel: Hoe zul je ooit mensen veranderen als je zelf niet veranderd bent?
In plaats van anderen te vermanen, brengt Jozef Trifa de nacht door in gebed. Dan begrijpt hij waarom de kerken leeg, maar de drinklokalen en gevangenissen overvol zijn: het ontbreekt de Roemeens-Orthodoxe Kerk aan een Bijbelse Woordverkondiging. Voortaan vult hij het blad Lumina Satelor alleen nog maar met meditaties over Bijbelteksten en grondige Bijbelsstudies.
Daarnaast stelt Trifa het document ”Beslissing” (Hotarare) op. De ”Hotarare”, een plechtige belofte om af te zien van drinken en vloeken, plaats hij in Lumina Satelor. Het lezen van het blad moet samengaan met de ondertekening van het document.
Dit is het begin van een grote opwekkingsbeweging, die spoedig Leger van de Heer zou heten. Toetreding tot de beweging betekent een oorlogsverklaring aan de zonde, met name de „duivelse alcohol.” Binnen enkele jaren groeit het leger zo stormachtig dat vele barretjes en cafés gesloten moeten worden.
Ondanks de kerkelijke inzegening door de metropoliet Nicolae Balan ondervindt het Leger van de Heer al spoedig de vijandschap van de orthodoxe kerkleiding. De leiders van het leger hadden de kerk bekritiseerd, maar ze beschouwden zich nog altijd als orthodox. Ze waren niet tegen de orthodoxie, maar wilden vooral de orthopraxie: de dienst aan God buiten de erediensten.
Jozef Trifa koopt met eigen geld in Leipzig enkele drukpersen en beschikt daarmee in Sibiu over de modernste drukkerij van Roemenië. Bij tienduizenden rollen de christelijke traktaatjes en periodieken van de persen. Lumina Satelor telt binnen enkele jaren al tienduizenden abonnees.
Het Leger van de Heer groeit uit tot een volksbeweging, waarbij zowel priesters als leken zich aansluiten. Opvallende kenmerken van de diensten die de beweging belegt, zijn het ‘vrije’ gebed, de gemeentezang en lekenprediking. De orthodoxe priesters blijken vaak niet opgewassen tegen de uitmuntende Bijbelkennis van de gewone „soldaten” en dat wekt ergernis. Een botsing tussen de traditiegetrouwe, vaak rechts-nationalistische orthodoxe geestelijkheid en het Leger van de Heer kan niet uitblijven.
De eerste botsing tussen Jozef Trifa en de Roemeens-Orthodoxe Kerk komt in 1931. Trifa, die vanwege tbc in een sanatorium ligt, ondertekent zonder het te beseffen een fusie tussen Lumina Satelor en het nationalistische blad Libertea. Als Trifa zijn vergissing bemerkt en de fusie terugdraait, zette de kerk hem uit het ambt van zendingpriester. Enkele jaren later mag Trifa geen enkele functie meer vervullen.
Trifa overlijdt in februari 1938. De Roemeens-Orthodoxe Kerk staat niet toe dat hij in priesterlijke kledij wordt opgebaard of met kerkelijke ceremonie wordt begraven. Omstanders beweren dat het lichaam door de vrieskou en een laagje rijp glanzend wit werd, zodat Trifa op wonderlijke wijze toch een ‘priesterlijk’ gewaad kreeg. De Roemeens-Orthodoxe kerk rehabiliteert Trifa in 1990.
Kort na de dood van Trifa breekt de Tweede Wereldoorlog uit. Het Russische Rode Leger ‘bevrijdt’ Roemenië en het land wordt communistisch. Terwijl nog steeds niet duidelijk is in hoeverre de leiding van de Roemeens-Orthodoxe Kerk met het regime samenwerkte, behoorde het Leger van de Heer tot de ondergrondse kerk. De communisten zien de beweging als een „uiterst gevaarlijke sekte” en arresteren de leiders. Veel aanhangers belanden in gevangenissen of werkkampen.
In de communistische gevangenissen was het bezit van Bijbels volstrekt verboden. De leden van het Leger van de Heer konden echter complete Bijbelgedeelten opzeggen. Toen zij eens de beschikking kregen over pen en papier, schreven zij samen het hele Nieuwe Testament op.
Traian Dorz, de psalmist
Traian Dorz (1914-1989) was een eenvoudig man zonder enige scholing maar met grote dichtersgaven. Hij kwam tot bekering door het lezen van het blad Lumina Satelor en voegde zich bij het Leger van de Heer. Tijdens een arrestatiegolf in 1959 werd Dorz opgepakt en tot zeventien jaar werkkamp veroordeeld. De autoriteiten lieten hem in 1964 weer los, maar de veiligheidsdienst Securitate schaduwde en intimideerde hem voortdurend. Het communistische partijbureau legde Dorz een schrijfverbod op. De reden: „Dorz is een mystieke reactionair die geen greintje schrijverstalent bezit.”
Tijdens zijn verbanning en gevangenschap maakte Dorz zijn beste gedichten. Bij het schaarse licht van een lantaarn schreef hij, liggend op zijn krib en met handen vol blaren, zijn verzen. Het gebeurde eens dat Dorz in de gevangenis zat en alleen een drinknap, een stukje zeep en een naald bezat. Hij smeerde de drinknap in met zeep, zodat hij daarop met de naald verzen kon krassen. Was het gedicht naar zijn zin, dan memoriseerde hij het net zolang totdat hij het kende. Het gedicht werd gewist om plaats te maken voor een nieuw vers. Elke gevangenisperiode leverde een schat aan nieuwe gedichten op.
In de communistische tijd werden Dorz’ gedichten overgeschreven of met een typemachine overgetikt en verspreid. In totaal schreef Dorz ongeveer 5000 gedichten. Het centrale thema van de gedichten, die nu functioneren als liedboek voor het Leger van de Heer, is Christus en Die gekruisigd.
Botsende vleugels en een generatieconflict
De Roemeens-Orthodoxe Kerk erkende het Leger van de Heer (Oastea Domnului) in 1990 officieel als kerkelijke organisatie. De officiële website van het leger (oasteadomnului.ro) benadrukt sterk het orthodoxe en kerkelijke karakter van de organisatie, terwijl bijvoorbeeld de schorsing van Jozef Trifa en de spanningen in het verleden heel summier worden vermeld. Er wordt ook bewust afstand genomen van neoprotestantse groeperingen en hun neiging tot proselitisme.
Omdat een deel van het Leger van de Heer ontevreden is met de huidige koers, is de beweging uiteengevallen in twee vleugels. De ene vleugel wordt steeds orthodoxer, terwijl de andere vleugel meer samenwerkt met de neoprotestanten.
Binnen Oastea Domnului is ook sprake van een generatieconflict. Er zijn veel jongeren en die willen behalve het keyboard eigentijdse muziekinstrumenten in de eredienst. Behalve de gezangen van Traian Dorz die het kruislijden bezingen, willen zij ook liederen met uitingen van lofprijs en blijdschap.