Verrast is hij wel, museumwoordvoerder Ad van ’t Hof. ‘Zijn’ museum Sjoel Elburg heeft twee jaar na de opening 25.000 bezoekers getrokken. Het aantal ligt ver boven de verwachte 8000 jaarlijkse bezoekers.

Het museum ziet de toegenomen belangstelling voor de Tweede Wereldoorlog als een van de achterliggende gronden, meldde Van ’t Hof gisteren.

In het museum staan verhalen over het Joodse leven in de Nederlandse provincie en specifiek in Elburg centraal. Nederland kent maar één ander Joods museum, in Amsterdam. Concurrentie vanuit Amsterdam is er niet, aldus Van ’t Hoff. „Het museum daar is thematisch anders van opzet. Wij behandelen hier echt het verhaal van de Joden in de provincie.”

Beide musea trekken veel belangstellenden, vanuit het hele land. Hoe dat komt? De belangstelling voor de Tweede Wereldoorlog is toegenomen, denkt Van ’t Hoff.

Bovendien is er sprake van veel sympathie voor het Joodse deel van de bevolking. „Dat heeft te maken met een collectief schuldgevoel in dit land. In Nederland is immers procentueel gezien verreweg het grootste deel van de Joden naar concentratiekampen afgevoerd. In de gastenboeken in het museum wordt daar veel over geschreven.”

Voor de Tweede Wereldoorlog kende Elburg een levendige Joodse gemeenschap. Na de oorlog was daar niets meer van over.

Het museum houdt rekening met een verder groeiend aantal bezoekers. Hoewel het een kleine instelling betreft, is daar nog altijd ruimte voor. „De capaciteit kan gemakkelijk verdubbeld worden.” De meeste bezoekers komen van mei tot en met september; veel van hen komen uit de omgeving van Elburg.

Het museum wil buiten de zomermaanden om vooral scholieren trekken. Met een speciaal educatief programma komen nu al veel scholen op bezoek.

Een van de leerlingen van de Da Costaschool uit Nunspeet passeerde vanmorgen als 25.000e de ingang van het museum. Om dat te vieren zijn de scholieren feestelijk getrakteerd.