Athanasius
In het artikel ”Mystiek hart in oosterse theologie” (RD 29-5) wordt aan Athanasius de stelling toegeschreven dat „God mens werd opdat wij God zouden worden.” Dit had op deze wijze niet zo gezegd of geschreven mogen worden. Athanasius gebruikt wel sterke uitdrukkingen, maar bedoelt daarmee toch niet meer dan dat door de Middelaar het beeld Gods, dat de mens door de zonde in Adam verloren heeft, weer wordt hersteld. Of zoals de apostel Petrus dat zegt (2 Petrus 1:4): „der Goddelijke natuur deelachtig worden.” Athanasius spreekt van vergoddelijking van de mens, maar zonder ook één ogenblik de volstrekte scheiding tussen Schepper en schepsel uit te wissen. (dr. C. J. de Vogel, ”Monumenta Christiana” deel II).
A. Felthuis
W. C. Bradelaan 9
1222 PE Hilversum