Politiek

Verkiezingscampagne: spannend maar netjes

Met nog vijf dagen te gaan, kan de balans van de verkiezingscampagne al aardig worden opgemaakt. Het was een spannende maar desondanks geen smerige stembusstrijd.

Marcel ten Broeke, Jakko Gunst en Addy de Jong
4 June 2010 20:12Gewijzigd op 14 November 2020 10:48
Verkiezingsdebat in Theater Carré. Foto ANP
Verkiezingsdebat in Theater Carré. Foto ANP

Er zijn mensen die altijd iets te zeuren hebben. Maar wie eerlijk is, moet bekennen dat de verkiezingscampagne van 2010 de slechtste niet was. Een evaluatie in drie trefwoorden.

  1. Spannend

Hoewel er van een echte tweestrijd tussen twee reuzen geen sprake is geweest, was de campagne van dit jaar wel degelijk onderhoudend en verrassend. Of was het geen verrassing dat na de val van het kabinet PvdA-leider Bos plotseling vertrok en Cohen ongedacht als premierskandidaat op het schild werd geheven? En was het niet even verrassend hoe diezelfde Cohen al snel zijn koppositie prijs moest geven aan ‘broekie’ Rutte?

Een verrassingszet was vervolgens het door het CDA lanceren van de hypotheekrenteaftrek als breekpunt en het uitspreken door Balkenende van een voorkeurscoalitie. Nooit eerder meegemaakt in een verkiezingscampagne!

Dat het aan entertainment niet ontbrak, kwam mede door de vele, gevarieerde debatten, waaraan (met uitzondering van Cohen) onmiskenbaar sterke debaters deelnamen.

  1. Inhoudelijk

De kritiek op verkiezingscampagnes luidt veelal dat ze zo oppervlakkig zijn. Veel aandacht voor het charisma van personen, veel oneliners, weinig inhoud.

En hoewel dat verwijt ook nu wel over tafel ging (Cohen tegen Rutte: „Het is hier geen studentendebatingclub!”) kwam de inhoud er zeker niet bekaaid af. De bezuinigingen in de zorg en sociale zekerheid, het asiel- en het integratiebeleid, de prestaties van Balkenende IV, de doorrekeningen van het CPB, de vrijheid van onderwijs: het kwam in meerdere of mindere mate allemaal aan de orde.

Door de inzet van de lijsttrekkers en de media is het belangrijkste doel van de campagne –de kiezer laten weten waarvoor een partij staat– tot op grote hoogte gehaald.

  1. Chic

Een paar maanden geleden voorspelden sommige commentatoren het met enige stelligheid: het zou een smerige, Amerikaanse campagne worden met veel moddergooien.

Terugblikkend is juist daarvan niets gebleken. Een karaktermoord zoals vier jaar geleden (Balkenende tegen Bos: „U draait en u bent niet eerlijk”) is dit keer niet gepleegd. Zwaardere termen dan ”bulldozer” (Cohen tegen Rutte) en ”verkoper van politieke woekerpolissen” (Rutte tegen Balkenende) zijn niet gebezigd. En hoe makkelijk had de misstap van De Vries door de andere partijen niet benut kunnen worden voor vileine aanvallen op het CDA? Het is niet gebeurd. We hielden het Nederlands, netjes, ja chic.


Balkenende geen partij in tweestrijd

Welgeteld één keer leek het CDA deze campagne op een geoliede machtsmachine, op weg naar weer een zekere verkiezingsoverwinning: op het partijcongres van 23 april. Oud-premier De Jong haalde vanaf het podium venijnig uit naar Bos, die het kabinet over Afghanistan liet struikelen. Premier Balkenende doceerde met een beamer over de economie, het publiek kreeg beelden voorgeschoteld van de vele staatsbezoeken die de premier bracht.

Datzelfde weekend zetten Rutte en Cohen een tweestrijd in gang, waarbij beiden vermeden het CDA te noemen. Die strategie bleek doeltreffend, zeker toen het hoe langer hoe duidelijker werd dat het het CDA in deze campagne ontbreekt aan het broodnodige verweer.

Balkenende roert zich wel, maar steeds duidelijker vanuit de underdogpositie. Als hij interrumpeert, wordt hem de mond gesnoerd met de reactie dat hij met zijn vierde kabinet een beleid van stilstand heeft gevoerd.

Afgezien van de ongelukkige privé-uitglijder van spindoctor De Vries haalde het CDA pas de publiciteit toen Balkenende de hypotheekrenteaftrek verrassend benoemde als breekpunt. Pijnlijk was dat andere CDA-prominenten, zoals Klink, daarop verklaarden niet van deze tactiek te hebben geweten. Daarmee versterkten zij het beeld van een in het isolement geraakte premier, verwikkeld in een wanhoopsoffensief.

Dat werd verder gevoed toen staatssecretaris Van Bijsterveldt deze week haar voorkeur uitsprak voor een coalitie met CDA, VVD, GroenLinks en D66. Balkenende kon weinig anders dan die optie instemmend als serieus te betitelen.

Diverse partijen, de VVD voorop, kunnen het CDA niet uitsluiten als benodigde coalitiepartner en zien er daarom van af nog verder op het zoekende CDA in te hakken. Dat zij het beeld van het CDA als aangeschoten wild niet verder willen uitventen, lijkt in deze campagne Balkenendes eerste echte meevaller te zijn.


Amerikaanse hypotheken nekken Wilders

De victorie van PVV-leider Wilders begon in Almere en Den Haag. Zo dacht het geblondeerde Kamerlid, dat zich in september 2004 losmaakte van de VVD, er althans zélf over na de klinkende overwinning in die plaatsen bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart dit jaar.

De PVV deed in die steden voor het eerst mee. In Almere werd de partij in één klap de grootste en in Den Haag de nummer twee. „Dit is de springplank naar onze overwinning in heel Nederland”, sprak Wilders ferm, gesteund door de koppositie (met 27 zetels) die zijn partij op dat moment innam in de peilingen van De Hond.

Maar sinds die dag ging het vooral bergafwaarts met de PVV. De partij zette een daling in van circa tien zetels. Kwam dit door de onbuigzame opstelling van de PVV in Almere en Den Haag, waardoor bestuurlijke verantwoordelijkheid werd gemeden? Of doordat de kersverse PvdA-leider Cohen, die een week na de gemeenteraadsverkiezingen aantrad, vol inzette op de tweestrijd met Wilders?

Het zal ongetwijfeld allemaal met het verzinken van de PVV in de peilingen te maken hebben gehad. Maar hoe raar het ook klinkt, uiteindelijk is óók Wilders het slachtoffer geworden van de rommelhypotheken die in Amerika op zo’n grote schaal zijn verkocht. Wereldwijd ontketenden die een diepe crisis in het financiële systeem, die de staatskassen in rap tempo leegzoog.

Nu moeten die kassen weer worden gevuld en is het bezuinigen geblazen. Ook verdwenen er banen en verwaterden beleggingsvermogens en pensioenen. En daarmee kwam het thema integratie volledig op het tweede plan te staan, ondanks de verwoede pogingen van Wilders het tij nog te keren door beide thema’s te verenigen.

„It’s the economy, stupid!” zei Clinton in 1992 tegen Bush sr., daarmee appellerend aan diens gebrek aan economische kennis en daadkracht. Rutte zou het Wilders niet treffender gezegd kunnen hebben.


Cohen handhaaft zich na zwakke start

Er zijn momenten geweest waarop Cohens PvdA-campagne finaal dreigde te mislukken. 
Zijn gehakkel in debatten voedde het beeld van een bestuurder die beter kan luisteren dan praten en die het ontbreekt aan elementaire debatvaardigheden. De tussentijdse aanpassingen van het PvdA-verkiezingsprogramma kwamen hem meermalen op venijnige schimpscheuten te staan.

Hoongelach oogstte hij soms met zijn gebrek aan parate kennis. Het treiterende applaus dat opsteeg in theater Carré toen hij zowaar het bedrag paraat had dat een belastingverhoging voor de rijken financieel zou kunnen opleveren, moet voor de inwoner van Amsterdam ronduit vernederend zijn geweest.

Hoewel de euforie rond zijn aantreden is verdampt, lijkt Cohen zich in de peilingen op een comfortabele tweede plaats te nestelen. Weliswaar op fikse afstand van VVD’er Rutte, die de peilingen aanvoert, maar toch op een positie waarbij hij een gerede kans heeft dat hij het CDA straks achter zich laat.

Dat moet wel samenhangen met het gegeven dat Cohen zich, zij het met horten en stoten, 
het meest doeltreffend wist te presenteren als 
de tegenhanger van Rutte. Daardoor gebeurde wat het PvdA-team op voorhand hoopte: de 
campagne kreeg, juist ook de laatste dagen, trekjes van een ouderwetse strijd tussen rechts en links.

Op het PvdA-partijcongres heetten de VVD’ers kwakzalvers, met net als in de middeleeuwen aderlating als enige remedie tegen ziekten, in het Carrédebat zette Cohen Rutte neer als tovenaarsleerling met de woorden: „U bezuinigt enorm en tegelijk gaat iedereen erop vooruit.”

Met zijn campagne wist Cohen zich geen pad te plaveien naar het Torentje. Binnen de PvdA doet dat pijn, al realiseert de partij zich maar al te goed dat de gevolgen van de haperende start veel groter hadden kunnen zijn.


Rutte hield stand en werd zelfs sterker

Was de VVD een bedrijf geweest, met heuse aandelen en Rutte als bestuursvoorzitter, dan had zelfs de grootste speculant nooit durven hopen binnen vier maanden zo’n dikke winst te kunnen realiseren. Eind februari van dit jaar kon de VVD nog slechts bogen op zo’n vijftien zetels in de peilingen. Inmiddels noteert de partij 38 zetels: een ‘koerswinst’ van ruim 150 procent.

Ook veel VVD’ers hadden hier niet op gerekend. Hoewel Rutte in de afgelopen jaren veelvuldig is geroemd om zijn retorische gaven, stond zijn leiderschap –sinds hij in 2006 de VVD-kar in de Tweede Kamer ging trekken– welhaast continu ter discussie. Was hij nu dé liberaal met wie de tijden van weleer, die van Wiegel en Bolkestein, moesten herleven?

Niet in de laatste plaats verloor de sociaalliberaal aan gezag door de op straat uitgevochten vete met de rechtsere Verdonk, die in 2006 zijn leiderschap ter discussie stelde, nadat ze bij de Kamerverkiezingen meer voorkeurstemmen kreeg. Een intern referendum bleek nodig om de ruzie, die zich feitelijk afspeelde tussen de beide vleugels binnen de partij, te sussen. Rutte won en zette Verdonk in 2007 definitief uit de partij.

Maar Rutte hield óók stand, ondanks alle crises. Hij leek er zelfs sterker door te worden. Als klap op de vuurpijl is Rutte sinds enkele weken geleden zomaar dé premierskandidaat. En dat ogenschijnlijk uit het niets. Immers, was niet Cohen, die in maart het roer overnam van Bos bij de PvdA, daarvoor de huizenhoge favoriet?

Maar in tijden waarin de staat de broekriem met gaten tegelijk moet aanhalen, zetten burgers de bril van de klassieke tegenstelling tussen links en rechts weer op en lijkt die strijd in het voordeel van rechts te zijn beslist.

De grote vraag rond Rutte, die de eerste vrijgezel in het Catshuis lijkt te gaan worden, zal na 9 juni echter zijn waarvan hij het meest houdt: van CDA of PvdA. De onrust tussen de vleugels van zijn partij kan dan zomaar weer losbreken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer