Lief
Ontsnappen is onmogelijk. Vanuit het bushokje kijkt ze je dreigend aan: een vrouwelijke politika, afgebeeld op een reclameposter van een rechts landelijk weekblad. Erboven staat: minister-president Halsema.
Nee, ik maak geen spelfout in de zin hierboven. Bewust heb ik de ka gebruikt. De ka van bazige vrouw, een kaatje. U denkt toch niet dat ik haar lief ga noemen? Ik kijk voortaan wel uit met dat soort seksistische termen. Voor je het weet heeft ze je een knietje gegeven.
Stel dat ze de verkiezingen zou winnen. Dat ze inderdaad de premier van Nederland zou worden. Je moet er niet aan denken. Gelukkig is het zo ver bezijden de waarheid, dat Elsevier het idee durft te opperen. Als een soort lachertje. Maar of het principieel beter zal aflopen, is nog maar de vraag.
Enkele dagen van de verkiezingen verwijderd, is de politiek bepaald geen lief gebeuren. Oerinstincten komen boven. Het gaat om winnen. Tegen elke prijs. Ten koste van het fatsoen, de waarheid, de ander.
Ook al lijkt een verkiezingsdebat mooi te beginnen: D66-lijsttrekker Pechtold strikt de stropdas van PvdA-leider Cohen. Een mooi gezicht. Of maakt Pechtold aanschouwelijk hoe hij straks Cohen de das om zal doen? Nee, dat is me te achterdochtig.
Ik vind het vooral een lief gebaar. U denkt dat ik een verdacht woord gebruik? In dit geval mag het. Het gaat om een daad van man tegen man. Dat ligt in Nederland echt anders dan wanneer er een vrouw in het spel is.
Man tegen vrouw
Een man die het woord lief gebruikt in relatie tot een vrouw is verdacht. Een viezerik. Vooral als die man premier is, lijsttrekker van een christelijke partij. „U kijkt zo lief.” Dat zeg je toch niet tegen een vrouw? Hoe moet dat voelen voor haar? Alsof ze aangerand wordt. Toch?
Maar als man tegen man moet het wel kunnen. Kom op, beetje homovriendelijk graag. Het is toch niet meer van deze tijd dat je niet mag opkomen voor lievigheid van man tot man. We zijn hier niet in Malawi!
Knietje
In de politiek moet je op je woorden letten. Voor je het weet krijg je een knietje. Gelukkig kun je dat als vrouw vrijuit zeggen in dit land. Dat jij, als het jou overkomen zou zijn, de premier in het kruis geschopt zou hebben. Dat lijkt misschien gezagsondermijning, maar dat moet kunnen voor een medepartijleider. Zeker in verkiezingstijd. Zeker als er zulke erge dingen gezegd zijn als „u kijkt zo lief.”
Voor je het weet krijg je een knietje. Of, wat netter, ga je over de knie. Dat is niet erg. Als het over hoofdzaken gaat tenminste. Een man een man, een woord een woord. Je moet waar kunnen maken wat je zegt. Het moet kloppen met de werkelijkheid. Anders word je zelf geklopt. Zo werkt democratie.
De realiteit van deze verkiezingscampagne is anders. De kern van debatten is niet voorkomen dat de waarheid struikelt. Het gaat er juist om te bevorderen dat je tegenstander het beentje gelicht wordt. Je moet wel lef hebben om zo campagne te voeren. Doen alsof de complexe werkelijkheid in eenvoudige slogans –meer veiligheid, minder immigratie– gevangen kan worden. Het woord breekpunt te pas en te onpas in de mond nemen. Beloftes doen die onmogelijk waar te maken zijn.
Het is zo 9 juni. Wie zal winnen: wie de grootste mond heeft, het meest gebekt is, de meest slinkse wegen gebruikt om tegenstanders zwart te maken? Wie wint mag het zeggen straks. Een kabinet gaan vormen. Het land regeren in een tijd van economische tegenwind. Gelet op het niveau van de campagne belooft dat inhoudelijk weinig goeds.
Stemadvies
Het zou mij een lief ding waard zijn als argumenten weer gaan tellen. Als verkiezingsdebatten niet zouden mikken op entertainment, maar op inhoud. Dat kan beginnen bij de politici. Het zou van lef getuigen als zij eigen belang ondergeschikt maken aan landsbelang. Dan zou de campagne rustiger verlopen. En tegelijk winnen aan fatsoen en niveau.
Het kan ook beginnen bij de kiezer. Die duidelijk maakt dat hij geen behoefte heeft aan spektakel, maar aan inhoud. Die stemt op basis van een gefundeerde mening en niet vanwege een mooie show of een vlotte babbel. Dan zou er ook meer stabiliteit zijn in de Nederlandse politiek.
Wat dat betreft heeft een Bijbelgetrouwe christen het makkelijk. Die heeft om te beginnen een veel beperktere keus. Er zijn immers niet zo veel partijen die Bijbelse waarden en normen in de praktijk willen brengen.
Die weet ook waarvoor hij staat en waar hij stelling te nemen heeft. Want in de marge van de verkiezingsshowbusiness worden wel terdege rake dingen gezegd: het bijzonder onderwijs moet open voor iedereen, een homoseksuele leefwijze moet volledig geaccepteerd worden, godsdienst hoort niet in het publieke leven thuis.
Een christen heeft geen stemadvies nodig. Wel zal hij zeker zijn stem uitbrengen. Hij doet dat biddend. En stemt hij daarbij gewoon principieel.
Reageren aan scribent? welbeschouwd@refdag.nl.