Een enkele besmeurde pelikaan
Dat de berichtgeving rond het olielek in de Golf van Mexico vooral gestoeld is op „feitenloze meningen” stoort zeebioloog Kees Camphuysen. De foto’s van een enkele besmeurde pelikaan geven een totaal vertekend beeld, stelt hij.
„Het is uiteraard een groot drama.” Maar wat mensen zich vooral moeten realiseren, is dat de hoeveelheid gelekte olie weinig zegt over de ecologische schade die de smurrie aanricht, aldus Camphuysen, verbonden aan het Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek (NIOZ) op Texel en coördinator van het Nederlands Stookolieslachtoffer Onderzoek, dat sinds 1977 alle olieslachtoffers –voornamelijk vogels– op de Nederlandse kust registreert.
Of olie die vrijkomt een grote ramp betekent voor een bepaald gebied, hangt af van meer factoren, zoals de plaats, het jaargetijde en de aanwezigheid van kwetsbare natuur. „De wereldzeeën verschillen enorm in biologische rijkdom en daarmee in kwetsbaarheid voor een olielek.”
Vanuit dat oogpunt bezien valt de ramp in de Golf van Mexico mee. Uitzonderlijk veel kwetsbaar dierenleven is er niet op open zee in die regio, stelt de wetenschapper: weinig zwemmende zeevogelsoorten, geen zeeotters en weinig zeehonden, wel schildpadden. „De vogels die er overwinteren, waren net weg toen deze problemen begonnen.” Bovendien betreft het hier geen zware, maar lichte olie, die vrij snel verdampt en afbreekt in de warme zee; veel gemakkelijker dan in koude oorden. Wat de zeebioloog betreft gaat de vergelijking met de Exxon Valdez, de olietanker die in 1989 voor de kust van Alaska op een rif liep, daarom „volledig mank.”
Wel kunnen de gevolgen voor de natuur over een paar maanden anders liggen, waarschuwt hij. „Die put móét zo snel mogelijk dicht. Wanneer de overwinteraars in het begin van de herfst terugkomen, keren de kansen.”
De beelden van een enkele met olie besmeurde pelikaan, omringd door reddingswerkers, wekken volgens hem een verkeerde indruk. „Bij veel olierampen heb je zes besmeurde dieren tegenover één mens. In dit geval is het andersom.”
De meeste olievlekken vormen vooral een bedreiging voor het zeeleven op open zee, maar in dit geval is vooral de kust kwetsbaar, stelt Camphuysen. De estuaria, mangroven en riviermondingen, zoals de Mississippidelta, vormen een ecologisch kwetsbaar gebied. „Daar zou je je op moeten richten. Ongericht detergent (zeep) over olie op de oceaan sproeien, is hier geen effectieve bestrijdingsmethode.”
Nederland kent een vergelijkbare situatie. „In het Waddengebied wil je geen olie hebben. Op het strand van Zandvoort kan dit maar beter aanspoelen, want dan kun je het zo opharken.” Dat is alleen wat minder prettig voor de badgasten, geeft hij toe.
Verder wijst hij erop dat het niet de eerste keer is dat er een boorput olie in de Golf van Mexico spuit. „De IXTOC 1 heeft in dezelfde regio bijna een jaar gelekt.” Hij meent dat daar toen weinig aandacht voor was, omdat het probleem zich destijds op een locatie voordeed die gunstiger was voor Amerika.
Dr. ir. Marieke de Lange, onderzoeker aquatische ecologie bij Alterra in Wageningen, herkent zich in grote lijnen wel in het verhaal van de zeebioloog. „Ik denk dat de nuances in de berichtgeving over de olieramp verloren zijn gegaan. Oliemaatschappij BP zegt dat er geen ecologische effecten zullen optreden, maar het is nog veel te vroeg om dat te zeggen.”
Ze is het met Camphuysen eens dat vogels en zeezoogdieren niet direct gevaar lopen. „Voor het andere zeeleven, onder water en op de zeebodem, is het nog te vroeg om te zeggen dat daar geen effect zal optreden. Ik verwacht zelf dat er gevolgen zullen zijn voor het microscopisch kleine zeeleven. Maar dat kan zich ook weer herstellen.”
Ook De Lange meent dat de schade aan de delta veel groter zal zijn. „Dus het aankomende orkaanseizoen vormt een reële dreiging.”