Kerk & religie

Ds. P. Molenaar: Terug naar de eenvoud van het Woord

LUNTEREN – Ruim 39 jaar staat hij nu in het ambt. Had ds. P. Molenaar zijn emeritering niet nog éven willen uitstellen? Hij glimlacht. „Voor mij hoeft zoiets niet zo nodig.”

A. de Heer
4 June 2010 10:17Gewijzigd op 14 November 2020 10:48
LUNTEREN – „Het tegendraadse van de reformatorische theologie verdwijnt hoe langer hoe meer naar de achtergrond”, constateert ds. P. Molenaar. Onlangs ging de hervormde predikant met emeritaat. Foto VidiPhoto
LUNTEREN – „Het tegendraadse van de reformatorische theologie verdwijnt hoe langer hoe meer naar de achtergrond”, constateert ds. P. Molenaar. Onlangs ging de hervormde predikant met emeritaat. Foto VidiPhoto

Er liggen drukke weken achter hem. Vorige week zondag nam ds. Molenaar (65) afscheid van de gemeente die hij twaalf jaar diende, de hervormde gemeente in Dordrecht. Zondag mocht hij –„heel bijzonder”– zijn zoon Jan bevestigen tot predikant te Hoevelaken, Stoutenburg en Achterveld. En intussen moest er ook nog verhuisd worden. De predikant en zijn vrouw keerden terug naar hun geboortegrond: Lunteren. Zelf werd hij geboren aan de Scharrenburgersteeg. Het huis waar het echtpaar nu woont, aan de Postweg, behoorde toe aan zijn schoonouders.

„Wij zijn geen stadsmensen”, zegt ds. Molenaar. „Al hebben we het in Dordrecht heel goed gehad. Ik heb vaak gezegd: Dordt is eigenlijk een groot eiland. Met weliswaar 118.000 inwoners, maar waar erg veel mensen elkaar kennen. Al blijft het een stad, met een eigen problematiek. Het werk was best wel eens heftig.”

De betrokkenheid op elkaar is in Dordrecht echter groot, aldus de predikant. „Dordt kent bijvoorbeeld een klein convent van kerken. Daarbij zijn behalve de hervormde gemeente de christelijke gereformeerde kerken, de gereformeerde gemeente en de vrijgemaakten aangesloten. Met ds. J. M. J. Kieviet en ds. A. A. Brugge had ik, net als met de vorige collega’s, goed contact. Ook in de grote kerkelijke zorgen rond 2004, of rond moeilijke zaken zoals overgangen naar onze gemeente. Wat dat laatste betreft: we hebben altijd geprobeerd zo min mogelijk voeding te geven aan de gedachte dat de PKN een soort speeltuin is waar alles mag.”

Twee grote stadsgemeenten diende ds. Molenaar in de achterliggende 39 jaar: Dordrecht (1998-2010) en Amersfoort (1982-1986). Het is niet zo dat daar „iets van ambitie” achter zat, zegt hij. „Zo van: eerst een kleine gemeente, Jaarsveld, dan een grotere, Groot-Ammers, maar uiteindelijk hoop ik nog eens een stadsgemeente te kunnen dienen. Want na Amersfoort volgde Lekkerkerk, dat bij mijn komst net een –groeiende– deelgemeente was geworden. Het ging me steeds om de roeping, de weg die de Heere je wijst. Zo leidde Hij ook de weg van Lekkerkerk naar Woudenberg.”

Door de jaren heen vervulde de predikant ook heel wat nevenactiviteiten. Zo was hij bijna 25 jaar bestuurlijk betrokken bij De Driestar in Gouda en maakte hij enige tijd deel uit van het bestuur van de Gereformeerde Zendingsbond, Woord en Daad en stichting Hulp Oost-Europa. Sinds een poosje is ds. Molenaar bestuurslid van de stichting Vrienden van Heidelberg en Dordrecht. „Ik ben er dankbaar voor dat de Heere dit zo geleid heeft. Dat ik ook heb mogen zien en horen hoe de Heere in andere landen werkt. Ook in Duitsland, waar hier en daar toch deuren lijken open te gaan voor de gereformeerde theologie en de Heidelbergse Catechismus, tegenover het gedachtegoed van Karl Barth.”

In uw boekje ”De kinderen van Jakob” (De Banier) constateert u, in het hoofdstuk over Simeon, „fanatisme” aan de rechterzijde van de kerk en „een kille onverdraagzaamheid” aan de linkerzijde. Kunt u dat wat concreter maken?

„Als het erop aankomt, willen we, links of rechts, niets weten van de waarheid Gods, en is het Evangelie voor ons een ergernis. Ten diepste willen we onszelf handhaven. Rechts door te zeggen: We zijn toch nog reformatorisch; we hebben toch nog... En ter linkerzijde: veel organisatie en een moet-christendom. Met een overspannen nadruk op heiligmaking, ten koste van het kruis van Christus. Op een aantrekkelijke kerk voor de wereld en niet in de eerste plaats voor de Heere. Maar eigenlijk hebben geen van beide bekering nodig – en zie je fanatisme en onverdraagzaamheid ontstaan als je die gedachte niet volgt.”

Gearriveerd christendom

Grote zorgen maakt ds. Molenaar zich ook over de prediking in sommige delen van de eigen, hervormd-gereformeerde kring. „Het tegendraadse van de reformatorische theologie verdwijnt hoe langer hoe meer naar de achtergrond. Met als een van de gevolgen een gearriveerd christendom, waarbij mensen wel spreken over hun geloof maar zonder bekering, wedergeboorte, waarover de Bijbel zo duidelijk spreekt. Ik vind dat een groot gevaar. Spreken over het verbond: ja. Maar daar hoort spreken over de uitverkiezing, de soevereiniteit Gods, onlosmakelijk bij. We moeten met twee woorden blijven spreken.

Een tijdje geleden heb ik de briefwisseling tussen ds. G. Boer –die hier in Lunteren heeft gestaan– en dr. H. Berkhof nog eens zitten doorlezen. Wat Berkhof daarin zegt van de middenorthodoxie binnen de toenmalige hervormde gemeenten kan vandaag worden toegepast op heel wat hervormd-gereformeerde gemeenten binnen de PKN. Ds. G. Boer heeft ons in die discussie nog veel te zeggen. Ten aanzien van de prediking, of de kritiek op de moderne cultuur, maar ook als het gaat om stijl. De psalmen die in verschillende gemeenten geleidelijk aan worden verdrongen door liederen – een soort nieuwe gezangen-dwang. Uiterlijkheden zoals kleding, of het niet langer dragen van een hoofddeksel tijdens de kerkdienst, geven een tendens aan. De soberheid verdwijnt, een besef van Gods heiligheid ook.”

We moeten terug, zegt de emeritus predikant. „Terug naar het Woord, naar de eenvoud van het Woord, naar de belijdenis­geschriften – zeker ook de Dordtse Leerregels.”

Bijna veertig jaar bediende ds. Molenaar dat Woord. Liet zijn prediking wat na? „Ik vind dat altijd moeilijk om te zeggen. Ik moet hierbij denken aan wat wijlen ds. G. N. van Dieren –die helaas buiten de Hervormde Kerk is terechtgekomen– zei in zijn laatste dienst voor zijn schorsing in 1964 en wat me toen bijzonder trof: Het gaat er niet om of ik vruchten zie, maar of de Heere vruchten ziet. „Uw vrucht is immers uit Mij gevonden.” Tegelijk moet ik zeggen dat de Heere, ook in Dordrecht, soms wonderlijk heeft gewerkt, met name ook onder jonge mensen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer