Vrijhandel leidt niet tot ontwikkeling maar tot crisis
Vrijhandel helpt de arme landen niet verder, reageert prof. dr. Henk Jochemsen op Arjan Deij (RD van 25 mei). Gezonde economische groei kan niet zonder rechtvaardiger verhoudingen.
Ontwikkelingshulp werkt niet, aldus Arjan Deij. De ontwikkeling van arme landen moeten we verwachten van vrijhandel.
Deij stelt terecht dat verbetering van de situatie van mensen in arme landen niet afhangt van ontwikkelingshulp. Maar dat is dan ook het enige gelijk in zijn verhaal. De auteurs die hij aanhaalt om zijn betoog te onderbouwen, zijn uitvoerig weerlegd. Onder anderen prof. P. Hoebink heeft aangetoond dat Dambisa Moyo’s boek ”Doodlopende hulp” ongenuanceerd en weinig onderbouwd is en bronnen selectief zijn gebruikt.
Hoebink laat ook zien –en daarin valt het door Deij genoemde rapport van de WRR hem bij– dat allerlei vormen van hulp als basisgezondheidszorg, zoals moeder- en kindzorg, en onderwijs wel degelijk hebben geholpen.
Tegelijkertijd vormt deze hulp hooguit een noodzakelijke voorwaarde voor zelfstandige economische groei en onafhankelijkheid en niet de directe oorzaak daarvan. Dit laatste is soms wel de pretentie geweest van de sector ontwikkelingssamenwerking en als dat verwacht wordt, dan vallen de resultaten tegen.
Tegelijkertijd, veel ontwikkelingsorganisaties, zoals onder andere de leden van Prisma, streven macro-economische groei ook niet na als direct doel. Men is veeleer gericht op zaken als onderwijs, gezondheidszorg en voedselvoorziening. Dit gebeurt meestal via de opbouw van het maatschappelijk middenveld en soms ook door ondersteuning van kleine bedrijfjes en ontwikkeling van markten.
Vergeleken met andere internationale financiële stromen (bijvoorbeeld geld dat migranten in rijke landen overmaken naar de familie in arme landen, winsten die internationale bedrijven uit de arme naar de rijke landen sluizen) hebben de hulpgelden een bescheiden omvang. Het effectief tegengaan van armoede vraagt ook om rechtvaardiger internationale economische verhoudingen.
Daarmee komen we op het alternatief dat Deij noemt, namelijk vrijhandel. Dit pleidooi is inhoudelijk niet van hypocrisie ontbloot. De westerse landen hebben in de tijd van eigen industriële en economische ontwikkeling nadrukkelijk een protectionistisch beleid gevoerd. Arme landen nu verbieden van het instrument gebruik te maken waarmee we zelf rijk zijn geworden, kan toch niet als een eerlijk advies worden gezien?
Verder vind ik dit pleidooi ook kortzichtig. Het vormt onderdeel van een neoliberale visie op de economie die mede de achtergrond vormt van de huidige economische en financiële crisis waarvan vooral de ontwikkelingslanden de wrange vruchten plukken. Het is verontrustend dat de partij die van de economie en de markt de oplossing van onze problemen verwacht, de VVD, in de peilingen het hoogst staat.
Een gezonde groei stelt sociale en ethische voorwaarden aan de samenleving. En die groei blijft alleen gezond wanneer die is ingebed in een bredere maatschappelijke en politieke ontwikkeling die de morele, sociale en ecologische basis van die groei beschermt.
De auteur is algemeen directeur van Prisma, vereniging van christelijke organisaties in ontwikkelingssamenwerking.