Kerk & religie

Werkverbond

Galaten 2:19

1 June 2010 08:38Gewijzigd op 14 November 2020 10:45

„Want ik ben door de wet der wet gestorven, opdat ik Gode leven zou.”

De zedelijke wet schrijft ons onze plicht voor. Zij belooft ons ook loon, onder de voorwaarde van een volmaakte gehoorzaamheid. Zij dreigt ons met een eeuwige dood voor elke overtreder. De wet, in deze zin beschouwd, is het aan welke de apostel zegt gestorven te zijn.

Wanneer van iemand gezegd wordt dat hij aan de wet gestorven is, veronderstelt dat, dat hij voordien levend was. Wanneer de apostel zegt: „Ik ben door de wet gestorven”, bedoelt hij daarmee dat hij eertijds door de wet leefde. De dood is een missen van het leven. Van niemand kan daarom gezegd worden aan de wet gestorven te zijn, tenzij hij tevoren daardoor geleefd heeft. Voor de wedergeboorte waren alle mensen der wet levend. Met andere woorden: Zij zoeken hun rechtvaardiging daaruit. Hun hoop is gegrond op de wet. Hun verwachting op Gods gunst en het eeuwige leven is gebouwd op hun gehoorzaamheid aan de wet.

Dit is de grond van alle onbekeerde mensen. Dit is de weg die de natuur ons aanwijst en die met hun hoogmoedig hart overeenkomt. Dat komt omdat de mens oorspronkelijk geschapen was om onder een werkverbond te leven en met vermogens begaafd was om in ware heiligheid te volharden en in die staat gelukkig te zijn.

Abraham Booth, 
predikant te Londen

(”De verloochening van eigen gerechtigheid volstrekt nodig”, 1775)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer