Supermarkten verkopen meeste vis
Nederlanders gaan minder vaak naar een speciaalzaak voor hun vis. De supermarkten winnen steeds meer terrein. Vorig jaar is het marktaandeel van de supers in de verkoop van verse vis aan consumenten voor het eerst boven de 50 procent uitgekomen.
Dat blijkt uit een woensdag gepresenteerd onderzoek van GfK Panelservices Benelux. Met hun voorverpakte vis hebben de supermarkten sinds 1995 hun marktaandeel weten te vergroten van 17,3 procent naar 50,4 procent vorig jaar.
„De speciaalzaken moeten het vooral nog hebben van haring, belegde broodjes, gebakken lekkerbekjes en kibbeling die ter plekke door consumenten worden verorberd”, stelde onderzoeker M. Mens van het Productschap Vis in een reactie. Het schap heeft wegens het jarenlange afkalvende marktaandeel het Economisch Instituut Midden- en Kleinbedrijf (EIM) onderzoek laten doen naar de levensvatbaarheid van de speciaalzaken.
Het EIM heeft vorig jaar in februari en november telkens 1000 mensen ondervraagd of de viskraam, -winkels en haringkarren hun nog wat te bieden hebben. Gemiddeld gaf slechts eenvijfde aan nog voor verse vis(producten) naar een speciaalzaak te gaan. Daarentegen zei 60 procent regelmatig bij een kraam of in een winkel te staan om een harinkje te happen of om bijvoorbeeld een gebakken visje te nuttigen.
Dat de speciaalzaken voor het belangrijkste deel op de horeca-achtige functie draaien, blijkt volgens Mens ook uit het GfK-onderzoek. Daarin staat dat de kleine viswinkels tezamen circa 100 miljoen euro per jaar verkopen aan verse vis voor thuisgebruik. „Dat is niet veel als je weet dat het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft becijferd dat de visspecialisten in totaal 550 miljoen euro omzetten”, verklaarde hij.
Mens benadrukt wel dat het verschil van 450 miljoen euro niet geheel het gevolg is van de verkoop van snacks. De speciaalzaken zijn volgens hem ook belangrijke leveranciers aan restaurants. Volgens het Nederlands Visbureau wordt van de jaarlijkse visconsumptie ongeveer 30 procent buiten de deur gegeten. De rest bereiden de Nederlanders thuis.
Volgens directeur T. Sintnicolaas van het Nederlands Visbureau is de gemiddelde Nederlander nog steeds geen echte viseter. Het zijn vooral vijftigplussers (ruim 60 procent) die regelmatig vis eten. Het Visbureau gaat door met de vorig jaar ingezette promotiecampagne ”Tijd voor Vis”, waarbij vooral wordt ingezet op het jongere publiek tussen de 20 en 35 jaar.
Volgens haar is wel hoopgevend dat Nederlanders meer verse vis zijn gaan kopen. Vooral een naturel visje ging vaker over de toonbank, terwijl de gebakken en ingevroren vis iets minder populair waren. „Dan hebben we het toch over de basis, en het betekent dat mensen meer zelf met vis aan de slag durven gaan.”
De naturel visverkoop groeit doordat vis vaker in de supermarkt te koop is en doordat er meer en vaak goedkopere soorten zoals de tilapia te krijgen zijn. Zalm blijft de favoriet en goed voor bijna eenderde van de omzet in verse vis.
De bestedingen aan vis, schaal- en schelpdieren zijn in 2002 met 4 procent gestegen naar 337 miljoen euro. Het aantal verkochte kilo’s zeebanket daalde met 4 procent naar 40.761 ton. „Hiermee is vorig jaar de stijging van een jaar eerder geheel teniet gedaan”, stelde Sintnicolaas vast.
Vooral de dure mossel heeft vorig jaar de verkoop van vis-, schaal- en schelpdieren fors gedrukt. De gestegen prijzen hebben er wel voor gezorgd dat Nederlanders meer geld hebben besteed aan vis. Maar het aantal verkochte kilo’s is gedaald.
In 2002 zijn 3 procent minder mossels verkocht ten opzichte van een jaar eerder. „Mossels zijn echt een volumeproduct. Als mensen mossels eten, rekenen ze een kilo per persoon. Dat we tegelijk 20 procent meer garnalen hebben verkocht, weegt niet op tegen de achteruitgang van de mossel. Garnalen gaan meestal per ons”, aldus directeur Sintnicolaas.