Jongere kan niet zonder houvast
Wegens gebrek aan belangstelling geannuleerd. Onbegrijpelijk, maar voor een congres over de jeugdcultuur, georganiseerd door de RMU sector onderwijs GOLV, is geen animo bij docenten van het reformatorisch onderwijs. Wie zich niet verdiept in de vragen van jongeren, moet ook geen krokodillentranen schreien over geestelijk verval.
De jeugdcultuur is flexibel. Elke vijf jaar staat er een nieuwe generatie op. Jeugdkerken zijn er niet meer, blijkbaar zijn massale bijeenkomsten nu uit. Die beweeglijkheid maakt de overdracht van de christelijke erfenis lastig. De reformatorische leer moet tussen de oren en in het hart komen en het reformatorische leven moet handen en voeten krijgen. Overdracht van kennis begint bij contact en communicatie. Daarom is het steeds opnieuw nodig om te ontdekken wat jonge mensen bezielt.
Tieners van nu hebben veel te kiezen. Er is van alles een overvloed. Dat is fijn, maar het maakt hen ook innerlijk onzeker. Zij moeten steeds kiezen en dat is lastig. Daarom is het verleidelijk om van alles even iets te proeven en dan maar kijken wat het lekkerste is. Jongeren beschikken ook over veel geld. Geld moet rollen, want sparen loont niet. Er is nauwelijks schaarste. Alles moet altijd overal beschikbaar zijn. Dat is de norm. Er is maar één gebrek: tijdgebrek.
Jongeren experimenteren om hun grenzen te verkennen. Dat is van alle tijden. Het botst en zo ontdek je wie je bent. Maar nu leven jongeren in een grenzeloze vrije ruimte. Er is geen horizon. Zo ontdek je nooit wie je bent, maar moet je jezelf ontwerpen. Postmoderne mensen zijn gedoemd om hun eigen schepper te zijn. Dat voelen jongeren haarfijn aan.
Meer dan ooit zijn zij op zoek naar een eigen identiteit, naar een antwoord op de vraag: wie ben ik? In die zoektocht zijn identificatiefiguren onmisbaar. Mensen uit één stuk tegen wie zij zich af kunnen zetten en die dus tegen een stootje kunnen. Mensen op wie zij toch eigenlijk ook willen lijken, omdat zij er jaloers op zijn. Om als docent, of als jeugdleider, of als vader een inspirerend voorbeeld te zijn, moet je weten wat er omgaat in het hart van de jongeren. Je moet ook een schuurpaal durven zijn.
”Generatie zonder grenzen” was de titel van het afgeblazen congres. Dat is een schot in de roos. Er is vooral een grenzeloos aanbod van informatie. Google staat voor een 1 met 100 nullen. De mensen achter de zoekmachine willen alle informatie van de wereld toegankelijk maken. Jongeren ervaren de computer als het verlengde van hun eigen brein, een soort externe harde schijf.
Die oneindige hoeveelheid informatie doet iets met de manier waarop kennis wordt opgeslagen. Parate kennis lijkt niet zo belangrijk, als je maar weet waar je de informatie kunt vinden. Google geeft jongeren het gevoel dat zij alwetend zijn, maar één ding weten zij niet: hoe zij in al die informatie een keuze moeten maken en kunnen onderscheiden wat echt waar is. De eindeloze oceaan maakt hen onzeker. Wie alles serieus neemt, wordt er gek van.
Om niet te verdrinken in de oceaan van informatie is parate kennis juist wel van groot belang. Alleen zo kun je onderscheiden tussen waarheid en leugen. De kennis in het hoofd dient als een kompas bij het surfen en als filter om het aanbod te screenen.
Digibeten
Voor de tieners van nu is internet overal en altijd beschikbaar. Jongeren kunnen bijna altijd online gaan. Het is goed dat er filters zijn. Open internet is een open riool. Maar eerlijk is eerlijk, er is geen filteren aan. Er is nauwelijks een plek in Nederland waar je niet draadloos kunt internetten. Je kunt een filter hebben, maar het is een koud kunstje om over te schakelen op het onbeveiligde en ongefilterde netwerk van de buren. Dat is illegaal, maar ja, dan moeten ze er ook maar een wachtwoord op zetten, zullen jongeren denken.
Met Kliksafe of FilterNet kun je de ergste vuiligheid zo buiten de deur houden. Maar filters zijn rietstengels die dwars door je hand gaan als je er te zwaar op leunt. De in reformatorische kring gekozen tactiek van de afscherming is uitgewerkt. Zonder een innerlijk filter ben je onbeschermd.
Met een filter op je hart kun je leren onderscheiden tussen waarheid en leugen, tussen water en modder, tussen licht en donker. Zo’n filter opbouwen, kan alleen als jongeren en ouderen met elkaar in gesprek gaan over het gebruik van internet en over de grenzen die een christen moet bewaken. Technisch hebben de jongeren een voorsprong. Docenten en ouders zijn in hun ogen digibeten.
Geestelijk hebben de ouderen een voorsprong omdat zij geleerd hebben hoe moeilijk het is om te leven voor Gods aangezicht en met Hem te wandelen over de ”ijdelheidskermis” van de wereld. Het enige filter dat werkt, is voortdurend online zijn bij God. Een innerlijk filter is een kwestie van ascese: nee zeggen tegen je behoeften en verlangens. Dat redt niemand zonder hulp van anderen en zonder genade van boven.
Niemand is er bij gebaat als de huidige generatie jongeren om al haar grenzeloosheden negatief benaderd wordt. Terecht zei ds. H. J. van Wijnen, directeur van het protestantse jeugdwerk, een paar weken geleden in Rotterdam dat de nieuwe generatie behoefte heeft aan nabijheid en echtheid. Zij is op zoek naar haar eigen identiteit in een multiculturele samenleving.
Om jongeren te helpen zichzelf te vinden, moeten zij juist op grenzen stuiten. Sommige kerken hebben de aansluiting gezocht door steeds maar toe te geven aan de veronderstelde behoeften van jongeren. Het heeft nauwelijks gewerkt. Tegengas geven, daar hebben zij meer aan.
Jongeren zijn meer dan ooit vatbaar voor een echt en doorleefd verhaal. Al is dat wat verteld wordt allemaal nog zo waar, als het niet echt is, gaat het langs hen heen. Zij willen een doorleefd geloof zien. Dat is trouwens nooit anders geweest. Jongeren zijn te eerlijk voor dode orthodoxie.
Positief is de bewuste keuze die jongeren maken voor het christelijke geloof. Helaas is dat niet altijd het geval. Sommigen haken af, eerst innerlijk, later openlijk. Maar als er bij hen een verlangen is om God te dienen naar Zijn Woord en de wereld te verzaken, dan is het geen kwestie meer van traditie en gewoonte, maar van een innerlijke beslissing. Juist dan hebben zij begeleiding nodig.
Jongeren van nu komen op een jongere leeftijd tot een persoonlijke beslissing als het gaat om het geloof. Natuurlijk moet je er voorzichtig mee zijn; of het een oprecht geloof is, moet soms nog blijken. Voor je het weet ga je de menselijke keuze te serieus nemen. God is gelukkig de Eerste. Toch is het belangrijk om er op tijd bij te zijn. Ook een beslissing om af te haken wordt steeds vroeger genomen.
Kindercatechese
Daarom is het meer dan ooit van belang dat de grenzeloze generatie al heel vroeg de basisbegrippen van het christelijke geloof paraat heeft. Het valt niet mee om tieners nog iets uit het hoofd te laten leren. Kinderen moeten de kernnoties en de kernteksten van het christelijke geloof kennen voordat zij tieners zijn.
Zelf heb ik de catechismus al geleerd op de zondagsschool. Mijn vader had als predikant van onze kleine gemeente zelf de oudste groep en hij leerde ons de eerste twaalf zondagen van de Heidelberger. Wij vonden het een eer om ze met het kerstfeest op te zeggen. Dat krijg je bij pubers nooit meer voor elkaar.
In de Nederlandse vluchtelingengemeente in Londen deden jongeren van veertien jaar geloofsbelijdenis. Elke zondagmiddag was er een jeugddienst, waarin de catechismus door de jongeren werd gedeclameerd en uitgelegd na een korte preek. Zo zijn de leerdienst en de catechismuspreek ontstaan.
Twee keer per jaar was er een speciale dienst voor de kleinste kinderen. Zij moesten de Tien Geboden, de Apostolische Geloofsbelijdenis en het Onze Vader opzeggen. Zo waren kinderen en jongeren actief betrokken in de eredienst en leerden zij het geloof kennen, beamen en belijden. Dat het geen zaak van het verstand alleen was, blijkt wel uit het dankgebed na de leer van de catechismus. Daar wordt gebeden of God Zijn genade in de kinderen wil vermeerderen en hen in Christus wil laten groeien.
Het is niet gezegd dat het precies zo moet als in de zestiende eeuw, maar catechismuspreken zijn in reformatorische kring doorgaans niet echt afgestemd op de jongeren. Dat kan en moet anders.
Twitteren
Niet iedereen zal even gelukkig zijn met de Twittechismus, een initiatief in het kader van Refo500 om de tekst van de Heidelbergse Catechismus op te splitsen in twitterberichten. Toch is het de moeite waard om de weerstand even te onderdrukken. De teksten zijn namelijk verrassend helder doordat het zinnetjes van maximaal 140 tekens moeten zijn. „Kan ik mijn schuld niet op ’n ander afschuiven? Helaas! God wil het (terecht) niet, en elke ander mist draagkracht. Een Ander is nodig.” Dat is in ieder geval een taal die jongeren verstaan.
Het blijft raadselachtig waarom het RMU-congres niet door kon gaan. Aan de beoogde sprekers kan het niet gelegen hebben. Frans van Hartingsveldt, directeur van de Jacobus Fruytier Scholengemeenschap te Apeldoorn en Kars Veling, directeur van de Johan de Witt Scholengroep in Den Haag hebben echt wel iets te melden.
Natuurlijk is er ook een overaanbod aan conferenties. Bovendien versterken die bijeenkomsten vaak het gevoel van machteloosheid, omdat de problemen worden geanalyseerd zonder dat de oplossing een stap dichterbij komt. Misschien confronteert de Googlegeneratie de docenten te veel met hun eigen verlegenheid. Het is heel verleidelijk om de andere kant op te kijken. Hopelijk komt er nog een herkansing. Laat de leerlingen zelf vertellen wat hun vragen zijn en hun docenten inwijden in de jeugdcultuur. Dat wordt een spannend gesprek. Misschien kunnen leerlingen en docenten elkaar helpen om in een grenzeloze wereld het kompas van Gods Woord te hanteren.
Dan blijft de horizon in beeld. De Morgenster kondigt een nieuwe dag aan. Jongeren en ouderen mogen samen op wacht staan. Zij hebben elkaar nodig.
Als de ouden durven te dromen, zullen de jongeren visioenen zien. Het is Pinksteren geweest.