Visie / De Wachter Sions
Visie
„Eén vrouw en tien theologen”, schrijft Andries Knevel boven een column in het EO-programmablad Visie. „Want ga maar na.”
„’t Was een opmerkelijk moment onlangs in Andries Radio. Ik had een gesprek met Joop Gankema, eindverantwoordelijk voor de grote Opwekkingsconferentie. En toen kwam onvermijdelijk de bundel Opwekking ter sprake. Gankema vertelde hoe ze op een goeie dag het initiatief hadden genomen –uit nood geboren– om wat liederen te verzamelen, want „er was weinig goeds meer.” Wiesje Hoekendijk is ermee begonnen, en zo is het gekomen. Het ontlokte mij de opmerking dat een vrouw in Nederland meer invloed heeft gehad dan tien theologen.
Ik heb nog veel over het gesprek en over mijn opmerking nagedacht. Want ga maar na. Hoe je er ook tegenover staat: de bundel Opwekking heeft een enorme vlucht in ons land genomen. Niet alleen in evangelische gemeenten, maar ook in een snel toenemend aantal gemeenten van reformatorische huize wordt uit de bundel gezongen. En tijdens reformatorische en evangelische conferenties en…
Wanneer dan critici schrijven dat de bundel ook de geloofsbeleving beïnvloedt, en misschien wel het theologisch denken, vind ik dat ze helemaal gelijk hebben. Vandaar die ene vrouw en die tien theologen.
Het is onmiskenbaar waar dat er in een aantal kerken van gereformeerd belijden, vergeleken met nog maar een paar decennia geleden, een andere vorm van niet alleen uiting van het geloof is gekomen, maar ook van de beleving zelf. Dat heeft te maken met de cultuur, met verschuivingen binnen theologische aandachtsvelden, maar misschien nog wel het meest met die ene bundel: Opwekking.
Critici missen de woestijnervaring binnen het christelijk geloof, waar juist de Psalmen zo vol van zijn. De klacht naar God en het leven in gebrokenheid. „Geef ze me maar, deze liederen”, zei Joop Gankema. „We zitten erom te springen, want we erkennen de lacune.”
Mooie uitdaging voor al die theologen, die het moesten afleggen tegen die ene vrouw…”
De Wachter Sions
In De Wachter Sions (orgaan van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland) schrijft G. R. van Leeuwen over crematie. In zijn artikel gaat hij ook in op het ruimen van graven.
„Het lichaam is geen omhulsel van de ziel, dat gerust aan de vernietiging mag prijsgegeven worden. Wist u dat de stoffelijke resten die uit de verbrandingsoven komen, nog bestaan uit broze stukjes bot, die in een cremulator tot poeder worden vermaald? Het lichaam wordt moedwillig vernietigd! Dit is niet te rijmen met de wijze waarover de Bijbel spreekt over het bewaren van het gebeente. De Heere verlost niet alleen de ziel van Zijn volk, maar ook hun lichaam (Zondag 1 HC). Het lichaam is dan een tempel van de Heilige Geest (1 Kor. 6:19). Daarom behoort God ook met het lichaam geëerd te worden (Rom. 12:1, 1 Kor. 6:13, Filip. 1:20). Het graf is de plaats waar het lichaam verteerd wordt, maar ook de plaats waar de beenderen bewaard worden. In Psalm 34:21 lezen we: Hij bewaart al zijn beenderen; niet één van die wordt gebroken.
In dit verband willen we ook iets schrijven over het ruimen van begraafplaatsen. Niet zo lang geleden stierf een weduwe op hoge leeftijd. Toen de familie deze vrouw bij haar tientallen jaren eerder gestorven man wilde begraven, bleek –tot ontsteltenis van de familie– dat graf niet meer te bestaan! Steeds meer gemeenten gaan in verband met ruimtegebrek over tot het ruimen van graven. Alle beenderen van een aantal rijen graven worden dan bijeengelegd in een massagraf. Dit is te voorkomen door blijvend voor het graf te betalen. Dat vraagt oplettendheid van de familie.
Daarnaast is het mogelijk om een graf te laten ”schudden”. Daarbij wordt het (familie)graf geopend en worden de beenderen ”geschud”: nadat al het ”afval” is verwijderd, worden de beenderen onder in hetzelfde graf opnieuw begraven. Vervolgens kan de familie weer van het graf gebruikmaken. We zijn van mening dat van deze mogelijkheid te weinig gebruik gemaakt wordt. Vroeger gebeurde dit veel meer. Dat weten we omdat bij het ruimen van graven soms wel zes geraamten worden gevonden in een tweepersoons graf.”