Valse grond
Lukas 15:17
„En tot zichzelven gekomen zijnde, zei hij: Hoevele huurlingen mijns vaders…” Een ziel die verbroken is over zijn zonde, stelt een groot gewicht in heilige plichten. Voor een mens hangt alle hoop op het eeuwige leven aan hetgeen die plichten hebben en aan hetgeen zij niet kunnen doen.
Kom echter tot een arme en verslagen zondaar en spreek hem van zijn zonden waaraan hij schuldig staat. Let erop wat hij antwoordt. Ik beken, zegt hij, dat ik zo en zo geweest ben. Het is nu met mij terdege veranderd. Ik begeef mij niet meer tot mijn zonden en heb al die snode praktijken verbeterd. Ja, de Heere weet dat mijn verdorvenheden mij hete tranen gekost hebben. Mijn hart is daar zeer mee gekweld geweest. Ik hoop dat ik mijn hel hier gehad heb en hiernamaals geen hel hebben zal.
Helaas, arm mens! Is dit de hoop die uw hart ondersteunt en is dit al de grond waarop u vertrouwt? Het is goed dat u berouw hebt en uw wegen reformeert en verbetert. De Heere zij daarvoor gedankt.
Maar dit moet ik u zeggen: Indien uw boetvaardigheid en verbetering al uw hoop is en u daarop steunt, gelijk de Joden deden op hun wettische gerechtigheid, uw ziel zal eeuwig omkomen als u niet verder naar hulp omziet. Want door dat alles kunt u niets verkrijgen waarmee u voor God in de grote dag van het oordeel aangenaam kunt zijn.
Thomas Hooker, predikant te Newton (New Engeland) (”De ware zielsvernedering”, 1678)