Jeugd Ameide worstelt met drugs en drank
AMEIDE – „Het gaat om onze kinderen, het kostbaarste dat ons is toevertrouwd”, zo opende waarnemend burgemeester H. A. van der Meer van Zederik donderdagavond de informatieavond over drugs- en alcoholgebruik onder jongeren in Ameide.
Ook plattelandsgemeente Zederik worstelt met het drugs- en alcoholgebruik van de plaatselijke jeugd. In Meerkerk dreigt het probleem ook. Vorige week werd de gemeente opgeschrikt door een onderzoek van de Universiteit Twente, waarbij werd gekeken of de leeftijdsgrens van zestien jaar voor de alcoholverkoop werd nageleefd.
De resultaten voor Zederik waren ontluisterend. Vijftienjarige zogeheten mysteryshoppers slaagden er in dertien van de veertien gevallen in om in supermarkten, cafés, sportkantines en andere horecagelegenheden aan alcohol te komen. Slechts één slijterij in de gemeente hield zich aan de regels. De cijfers van Zederik waren beduidend slechter dan in Zuid-Holland-Zuid, waar 34,5 procent van de ondernemers zich correct gedroeg.
De plaatselijke politiek reageerde furieus op het rapport. De fracties riepen op tot actie, waarbij men desnoods subsidies en vergunningen van sportverenigingen en ondernemers wil intrekken. „Een paardenmiddel, maar het helpt wel”, vond burgemeester Van der Meer.
Donderdagavond waren gemeente, politie en inwoners van Ameide present in het Spant voor een vervolg op een informatieavond in 2008, toen er alarmerende signalen waren over het drank- en drugsgebruik onder de jeugd. Politiechef Den Hartog: „We zijn geschrokken van de cijfers; geschrokken ook van de mate van verslaving. Onvoorstelbaar hoeveel alcohol er op feesten wordt weggewerkt. Dat wordt normaal gevonden, maar dat is het natuurlijk niet. Na alle signalen over drugsgebruik onder jongeren in Ameide is er een uitgebreid onderzoek geweest. Telefoons werden afgeluisterd, mensen gevolgd.”
Wijkagent Wim Tap is somber: volgens hen zijn de overlast en criminaliteit door drank en drugs wel afgenomen, maar de problemen nog lang de wereld niet uit. „Ameide is het Urk van de Vijfheerenlanden. Doordeweeks wordt er hard gewerkt en is het rustig; tijdens feesten en in de weekenden zoekt de jeugd een uitlaatklep. De problemen op het platteland zijn groter dan in het centrum van Gorinchem. Het speelt volop in de gezinnen, maar er ligt een taboe op. Ouders ontkennen de problemen. Ze durven er niet mee naar buiten te komen uit angst er op aangekeken te worden. Daarom ben ik blij met de grote opkomst, vanavond. Mensen die hier zijn, tonen lef.”
Politiechef Den Hartog roept de aanwezige ouders op samen met de politie de problemen aan te pakken. „We hebben uw informatie nodig om de problemen de kop in te drukken.” Voorlichter Van Heteren wijst op het belang van goede contacten met de kinderen. „Praat met hen, vraag wat ze doen, let op hun signalen.”
Lang blijft de zaal steken in ontkenning: „Wij waren vroeger net zo; de politie doet niets met de tips; het komt allemaal door de media.” Rond een uur of tien, als burgemeester Van der Meer de avond wil sluiten, kantelt de sfeer. Vooral moeders klagen hun nood. „Er is wat gaande, je hoort van alles. Is het roddel, of is het echt?” En: „Ik hoorde iets over de zoon van mijn beste vriendin. Als ik het doorgeef, hebben we bonje.” En: „Hadden ze mij maar op tijd gewaarschuwd. Dan had ik nu niet in de narigheid gezeten. Ameide is zo’n kliek dat niemand iets durft te zeggen.”
„Waarom merkt u van alles en horen wij niets”, prikkelt politiechef Den Hartog de aanwezigen. En plots worden er spijkers met koppen geslagen. Moeders spreken af bij elkaar op de koffie te gaan om hun zorgen te delen en wijkagent Tap werpt zich op als contactpersoon. „In de vier maanden dat ik hier ben, heb ik veel narigheid gezien. We moeten dit samen aanpakken”, sluit de burgemeester uiteindelijk de avond hoopvol af.