Commentaar: Oppervlakkigheid troef
Stoere woorden over breekpunten, uitglijders en oneliners. Die beheersen de verkiezingsstrijd. Op een uitzondering na ontbreekt diepgang in de debatten die de lijststrekkers tot nu toe hebben gevoerd.
Cohen hakkelt, Balkenende maakt een onhandige opmerking tegenover een debatleidster en Roemer weet met tussenzinnetjes de lachers op zijn hand te krijgen. De media zijn er druk mee. Elk woord, elke glimlach, elk moment van nadenken analyseren zij en de burger smult ervan.
Ondertussen kan men zich met recht afvragen: Waar gaat dit over? Terwijl de problemen van ons land, zeker op economisch vlak, gigantisch zijn, proberen de toekomstige landbestuurders elkaar in de politieke arena met snijdende kritiek en bijtende spot af te maken. Alsof het om een spelletje verbaal worstelen gaat.
Een goed debat kan een slijpsteen voor de geest zijn en standpunten verhelderen. Maar daarvoor is wel voorwaarde dat debaters naar elkaar luisteren en elkaar uit laten praten. Wil een debat echt iets opleveren, dan moet het gaan om de inhoud en niet om het effect.
Bij de debatrondes die deze weken worden gehouden, staat het effect voorop. Aan alles wordt gedacht, tot de kleur van de stropdas die een politicus draagt. Het gaat vooral om de vraag: Hoe kom ik over? en veel minder om het punt: Wat is mijn boodschap?
Op deze manier werken de lijsttrekkers de veroppervlakkiging van de politiek zelfs in de hand. Zij weten dat op het moment dat de verkiezingen achter de rug zijn en er een regering moet komen, alle ferme woorden en debattrucs weer in de kast moeten. Dan worden compromissen gesloten en daarbij gaan heel wat verkiezingsbeloften in rook op.
Gevolg is dat de kiezer er snel niets meer van begrijpt. Het leuke spelletje debatteren en elkaar vliegen afvangen, krijgt dan een uiterst saai en teleurstellend vervolg. De stoere partijleider die grote woorden sprak en een krachtige indruk maakte, blijkt in Den Haag een politicus pur sang. Hij praat vaak met meel in de mond, poldert en nuanceert eindeloos. Daardoor raakt de keizer vervreemd van zijn gevierde politiek leider. Dat draagt bij aan de groeiende kloof tussen burger en politiek.
Politiek lijkt nu niet meer te zijn dan de kunst om te doen geloven dat de ander liegt. Maar daarmee wordt ons land niet goed bestuurd. Juist in deze tijd heeft de kiezer behoefte aan duidelijkheid. Hij mag van partijen verlangen dat ze komen met reële en goed uitgewerkte plannen voor het oplossen van problemen. Die voorstellen kun je niet in oneliners uiteenzetten. Daarvoor zijn vaak meer woorden nodig.
De Duitse staatsman uit de negentiende eeuw Otto von Bismarck zei: „Politiek is doen wat je zegt, anders zijn alle woorden van politici gezwets.” Misschien dat de politieke woordworstelaars die nu vechten om de gunst van de kiezers zich dat toch meer zouden moeten realiseren in hun mediaoptredens. Effecten in een debat hebben een kortstondige levensduur, concrete daden herinneren mensen zich veel langer. Het politieke debat zou daardoor aan betekenis winnen.