Vijandigheid
In het artikel ”Hardnekkige” refoscholen aanpakken” (RD 18-5) komt treffend naar voren dat het democratische besturingssysteem onder invloed van de secularisatie steeds meer een instrument wordt in handen van de ongelovige meerderheid, om de vrijheid van christenen in te perken en hun invloed teniet te doen. De wetgeving is daarbij het legale wapen dat gehanteerd wordt om het doel te bereiken. De vraag komt op: waarom toch die vijandigheid? Het kan zijn omdat mensen de Heere de rug hebben toe gekeerd en Hem nu zelfs via de politiek het zwijgen willen opleggen. Het kan ook zijn dat er in de opvoeding geen kennis is gemaakt met Gods Woord en dat de Bijbelse boodschap als iets beklemmends wordt ervaren.
Aan ons als christenen de vraag hoe we hierop reageren. Staan wij werkelijk in de vrijheid van Christus, vol van de Heilige Geest? En geloven we in de kracht van het gebed, dat er nog steeds bergen kunnen worden verzet? Laten we dan sprankelende getuigen van de Heere mogen zijn, waardoor de diepgang mag worden ontdekt van ons ja of nee. Opdat mag worden gezien dat Gods Woord geen wet is, maar Evangelie waarin de weg ten leven wordt gewezen. Dat ons volhardende gebed (ons wapen) er mag zijn voor hen die vanuit Christus in de politiek werkzaam zijn. Maar ook voor hen die we als vijand ervaren.
J. J. Koppe
M. C. M. de Grootstraat 67
3119 VM Schiedam
Gezangen
Het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland ontving een brief waarin melding werd gemaakt dat sommige predikanten behorende tot de Bond een gezang laten zingen tijdens de eredienst (RD 19-5).
Ik wil de schrijver van genoemde brief uit de droom helpen: het zijn niet sommige predikanten, maar velen. Ik heb hiervan voorbeelden te over. Uiteraard de voorgangers die behoren tot de Gereformeerde Bond in mijn eigen gemeente, maar ook bijvoorbeeld op de Veluwe.
De schrijver van de desbetreffende brief noemt het zingen van een gezang een teken van afname van het gereformeerde gehalte van gemeenten. Ik noem het liever een verrijking en een positief voortschrijdend inzicht. Meerdere gezangen uit het Liedboek geven bijna de letterlijke tekst weer van een Schriftgedeelte waarover wordt gepreekt en meerdere gezangen zijn doordrenkt van het ”Ere zij God”, waarvoor engelen, naar Gods besluit, uit de hemel neerdaalden. Vele gezangen zijn vol van Christus. Datzelfde geldt ook voor de psalmen, die voluit deel moeten uit blijven maken van de eredienst.
Ik moet denken aan een predikant, behorend tot de Gereformeerde Bond, die op latere leeftijd een gezang liet zingen in de kerkdiensten waarin hij voorging. Toen men hem vroeg naar het waarom, was zijn antwoord: „Omdat ik de Heere Jezus liefheb.”
Ik wens het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond wijsheid toe bij het beantwoorden van de brief en bij zijn in te nemen standpunt voor de toekomst.
C. B. van Nes
Prunusplantsoen 155
2982 ND Ridderkerk