Zelfs voetbalbijbel komt stadionkapel niet in
GRONINGEN – Het verband tussen voetbal en religie is gauw gelegd. Zo ook woensdag, tijdens een symposium van de faculteit godgeleerdheid en godsdienstwetenschap van de Rijkuniversiteit Groningen. Duitse ‘stadionpastors’ echter proberen geloof en sport te scheiden.
In het wereldkampioenschap voetbal dat volgende maand in Afrika van start gaat, zag de faculteit aanleiding voor een symposium over de magie van het mondiale voetbal. Een thema waar de meest uiteenlopende onderwerpen onder blijken te vallen. Sprekers gaan achtereenvolgens in op de haat-liefderelatie met Duitsland, stadionkapellen, magie in het Afrikaanse voetbal en de berekening van winstkansen.
Feit is dat straten en wijken langzamerhand oranje kleuren. Voetbalminnend Nederland maakt zich op voor een paar weken voetbalgekte. „Er lopen steeds meer lijntjes tussen voetbal en religie”, stelt dagvoorzitter prof. dr. Yme Kuiper in zijn inleiding op het programma vast.
Dat geldt niet alleen voor de gebeurtenissen in het stadion, maar ook voor die daarbuiten. Niet voor niets sprak een Zwitserse krant tijdens het EK voetbal in 2008 over voetbalsteden als „heilige plaatsen”, aldus prof. Kuiper. Massa’s Nederlandse supporters volgden de wedstrijden in Zwitserse straten en op pleinen.
„De ritualisering en sacralisering van voetbal zijn overduidelijk”, meldt de faculteit in een aankondiging van het symposium. „Het voetbalstadion is tegenwoordig een tempel, gevuld met dwepers op de tribunes, die volledig opgaan in het spel.”
Mensen kunnen zich evenzeer verbonden voelen met een voetbalelftal als met de kerk. Dat is bij uitstek zichtbaar in zogenoemde stadionkapellen. Godsdienstwetenschapper drs. Jorien Holsappel-Brons presenteerde gisteren een samenvatting van haar promotieonderzoek naar Duitse stadionkapellen.
Achter de glazen altaartafel in de eerste stadionkapel in Gelsenkirchen hangen elf panelen. De link is gauw gelegd. Het zwart en wit in de inrichting duiden op de strijd tussen licht en duisternis. Holsappel: „In de vormgeving is gespeeld met de strijd in zowel de sport als het geloof. In de kapel moet, net als op het veld, de beslissing vallen.”
Maar waar de architect geloof en sport met elkaar verbond, moest de pastor van de Veltins Arena daar weinig van hebben. Voor hem geen „voetbalparafernalia’s”, geen sjaaltjes, geen kleuren van Schalke04. Zelfs de clubbijbel, een uitgave met een blauw-witte omslag, kwam de kapel niet in. Religie heeft met het transcendente te maken, vond de pastor. „Voetbalclub Schalke 04 brengt weliswaar gezelligheid en opwinding, maar geen verlossing.”
De kerken stonden helemaal niet te springen om een kapel, vervolgde Holsappel. De ruimte kwam er op initiatief van de voetbalclub. „De Rooms-Katholieke Kerk was niet enthousiast en ook de betrokken protestantse pastor krabde zich achter het oor. Wel vond hij het beheer van de kapel een mooie kans om als kerk missionair aanwezig te zijn.” Want hoe de geestelijken ook over de vermenging van sport en geloof denken, de kapellen worden goed bezocht. Niet alleen rond wedstrijden en tijdens vieringen, maar ook voor doopplechtigheden, huwelijken en begrafenissen.
„Als tegenhanger van de magie van het voetbal presenteren wij Jezus Christus”, gaf de pastor van het Olympiastadion in Berlijn aan, geheel in lijn met de Bijbeltekst die in hetzelfde stadion hangt: „Wat baat het een mens zo hij de gehele wereld gewint en schade lijdt aan zijn ziel?”
Zijn uitspraken typeren de houding van vrijwel alle Duitse stadionpastors. Ze bevinden zich in het hart van de voetbalcultuur, maar geven ook blijk van distantie.