„En tot zichzelven gekomen zijnde, zei hij: Hoevele huurlingen mijns vaders.”

De zondaar is beroofd van alle geestelijk goed en dood in de zonde. Hij ligt onder het vonnis der verdoemenis. Dit is al genoeg om onze harten laag voor de Heere te buigen. Wat zal er van zo’n verloren schepsel worden? Van 
Judas staat dat de duivel het in zijn hart gaf, Christus te verraden vanuit een gierig karakter om geld te krijgen. Er staat: „De satan voer in Judas.” Niet door lichamelijk bezit van hem te nemen, maar door een geestelijke soort van overheersing, die hij over Judas uitoefende.

Dit is niet alleen de staat van Judas, maar het is de staat van alle mensen van nature. Want gelijk er van de apostelen staat, dat zij vervuld werden met de Heilige Geest –zij werden door de Geest van God geleid– worden de goddelozen daarentegen geleid door de geest van de duivel. Die werkt in de kinderen van de ongehoorzaamheid. De duivel werpt goddeloze gedachten in hun hart en voert hen tot het bedrijven van die zonde die hij tevoren had ingegeven. De duivel heerst in hen. Hij spreekt door hun tong en werkt door hun handen. Hij denkt en begeert door hun gemoed.

Thomas Hooker, predikant te Newton (New England), ”De ware zielsvernederng”, 1678