Wie doopt, stemt toe
De doop staat los van een standpunt over homoseksualiteit. Dat stelt althans de kerkenraad van de Nederlands gereformeerde kerk te Emmeloord. Vorige maand, op 18 april, werd daar de doop bediend aan een kind van een lesbisch paar, „omdat het kindje deel uitmaakt van het verbond.” Andere kerkverbanden plaatsen vraagtekens.
Het is voor zover bekend de eerste keer dat in een van de afgescheiden kerkgenootschappen een kind van een lesbisch paar is gedoopt. Kunstmatige inseminatie en de wetgeving in Nederland maakten het mogelijk dat het paar een kind ontving en plaatsen zo het kerkrecht voor nieuwe vragen. Wat is er precies met deze doopbediening uitgesproken?
De kerkenraad nam zijn uitgangspunt in het verbond. De relatie van de twee vrouwen werd door de kerk nooit ingezegend en ook de kunstmatige inseminatie werd als „niet naar Gods wil” afgewezen. Toch was de kerkenraad, „na uitvoerige bezinning en een advies van een classiscommissie”, tot de conclusie gekomen dat de doop aan het kind niet mocht worden onthouden, aldus de kerkenraad in een verklaring. „De moeder is een gelovige vrouw die haar vertrouwen stelt op Jezus Christus en de kinderen van één of meer gelovige ouders maken vanaf de geboorte deel uit van het verbond van God. De doop is daar het teken en zegel van.”
De redenering lijkt sluitend: een kindje van gelovige ouders maakt deel uit van het verbond. En wanneer een kind deel uitmaakt van het verbond, heeft het recht op de doop. Toch kan ds. M. Golverdingen, predikant van de gereformeerde gemeente in Waarde, zich er zo niet in vinden. Bij het verbond hoort immers de eis van een christelijke levenswandel. „Niet het kindje, maar de levenswandel van de doopouders moet uitgangspunt zijn van de overweging of je kunt dopen. Met de in Emmeloord bediende doop worden dingen losgemaakt die niet kunnen worden losgemaakt.”
In de Gereformeerde Gemeenten had deze doop niet kunnen plaatsvinden, zegt de predikant uit Waarde. „Omdat de relatie niet Bijbels is, kan een kindje van lesbische ouders alleen kunnen worden gedoopt wanneer de ouders schuldbelijdenis doen, en dan in de praktijk ook hun relatie verbreken.”
Dat vindt ook ds. D. Heemskerk, preses van de synode van de Hersteld Hervormde Kerk. Hij wijst de doop van een kindje van lesbische ouders beslist af: „De Bijbel noemt een lesbische verhouding uitdrukkelijk een gruwel. En ook de kunstmatige verwekking is niet Bijbels te noemen.”
Ds. D. Quant, kerkrechtdeskundige en preses van de laatste synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken, stelt de vraag of kunstmatige inseminatie geen reden is voor censuur. „De inseminatie is per definitie afkomstig van iemand buiten de relatie. Er zijn hierover geen synodebesluiten, maar persoonlijk denk ik dat een kerkenraad zich op z’n minst met de vraag die dat oproept moet confronteren.”
Lichtkring
Dr. P. van den Heuvel, kerkrechtdeskundige in de Protestantse Kerk in Nederland, wil niet de levenswandel van de doopouders als uitgangspunt nemen. In de Protestantse Kerk zou een kindje van lesbische ouders wel kunnen worden gedoopt. De aangewezen weg is een houding van „buitengewone terughoudendheid in het weigeren”, gecombineerd met „grote zorgvuldigheid in het pastoraat”, zegt de emeritus docent. „De doop wordt alleen geweigerd als ouders op oneigenlijke gronden willen laten dopen, bijvoorbeeld omdat opoe dat toch wel prettig zou vinden. Zelfs als ouders onder tucht staan, is het de vraag of de doop onthouden mag worden. Van hoeveel mensen kun je het leven dan wél billijken? Moeten wij zeggen dat de een er nog wel mee door kan en de ander niet? Dat vind ik lastig. Het is niet aan ons een kind buiten de lichtkring van de genade te zetten.”
Ook in de gemeenten die behoren tot de Gereformeerde Bond zal „vanwege de reikwijdte van Gods verbond” de doop niet gemakkelijk worden geweigerd, zegt algemeen secretaris P. J. Vergunst. Maar hier ligt wel een spanning: „Vanwege de heiligheid van het sacrament kan het toch nodig zijn de doop niet te bedienen. Het is dan niet de kerkenraad die het kind van deze ouders de doop onthoudt, maar de ouders zelf. Zij zijn het die door hun levenswijze de doop van hun kind onmogelijk maken.”
De kerkenraad zal dan wel als het ware elke morgen op de stoep moeten staan om eraan mee te werken dat de omstandigheden overeenkomstig het heilig Evangelie veranderen, zegt Vergunst. „Daarop zal de focus gericht moeten zijn. De God van het verbond vraagt ook van de ouders een levenswijze waardig het Evangelie.” In een situatie van twee lesbische ouders lijkt dat echter „een uiterst moeilijk begaanbare weg”, omdat de leefwijze van de ouders „niet passend te krijgen is met de stijl van Gods Koninkrijk, met de bij de doop uitgesproken belofte om het kind te onderwijzen in de volkomen leer van de zaligheid.”
Vergelijking
De kerkenraad in Emmeloord voert echter niet alleen het verbond aan. De ambtsdragers verwijzen ook naar kinderen van alleenstaande moeders of kinderen uit een huwelijk met één ongelovige ouder. „Ook deze bijzondere doopaanvragen zijn in de gereformeerde kerken altijd gehonoreerd, ondanks moeite met of principiële afwijzing van de voorgeschiedenis of van de relatie waarbinnen het kind is geboren.”
Die vergelijking gaat echter niet op, zeggen ds. Golverdingen, ds. Heemskerk en ds. Quant. „In die gevallen is de regel dat een kind pas kan worden gedoopt zodra de ongehuwde moeder –want daar gaat het dan meestal om– schuldbelijdenis heeft gedaan”, aldus ds. Quant.
Maar ook dit ziet dr. Van den Heuvel anders: „Als men vindt dat doopouders tuchtwaardig zijn, mag dat niet op de doop van het kind verhaald worden. Het weigeren van de doop mag niet functioneren als een tuchtmaatregel.”
Het handelen van de kerkenraad uit Emmeloord lijkt dus veel op de dooppraktijk die binnen de breedte van de Protestantse Kerk gebruikelijk is. Nu de doop eenmaal is bediend, rijst echter nog een andere vraag. De kerkenraad stelde dat de doop „losstaat van ons standpunt over homoseksualiteit”, maar kan dat wel? Erkent de kerkenraad met deze doopbediening niet ook de relatievorm?
Volgens ds. Quant is dat inderdaad het geval. „De gemeente in Emmeloord maakt wel degelijk een keus over de erkenning van de relatie van de ouders. Met de doopbediening heeft de kerkenraad aangegeven dat de ouders gerechtigd zijn om te dopen. De derde doopvraag, of ouders hun kinderen zullen voorgaan in een godvrezende opvoeding, kunnen ze volgens hen met ”ja” beantwoorden.”
Het bedienen van de doop komt wel degelijk neer op het niet-afwijzen van de levenswandel van de betreffende ouders, zegt ook de gereformeerd-vrijgemaakte hoogleraar kerkrecht prof. dr. M. te Velde. „Als de Nederlands gereformeerde kerk in Emmeloord zegt dat ze met de doopbediening geen standpunt inneemt over homoseksualiteit, is dat niet te rijmen met de gereformeerde visie op doop, avondmaal en tucht.”
Ds. Heemskerk noemt de doop een „zegel op de verbintenis” van de ouders en stelt dat de doop kerkrechtelijk een erkenning inhoudt.
Opgewekt vertrouwen
Tenslotte speelt ook het functioneren van de tucht in deze zaak een rol. De moeder stond niet onder censuur en zolang dat zo is, heeft ze volgens gereformeerd kerkrecht recht op de doop. „Je moet consequent zijn”, erkent ds. Quant. „Als iemand aan het avondmaal mag, mag zo iemand ook zijn of haar kind laten dopen. De sacramenten mogen niet gescheiden worden.”
Dat wordt in het algemeen recht een „opgewekt vertrouwen” genoemd, vult prof. Te Velde aan. „Zolang er geen censuur is toegepast, mag het kerklid aannemen dat hij of zij het recht op de bediening van beide sacramenten heeft. Het voelt als onrecht wanneer de doop geweigerd wordt aan een ouder die niet onder censuur staat. Als de kerkenraad in zo’n geval toch niet wil dopen, moet hij dan eerst erkennen dat hij eerder ten onrechte geen censuur heeft toegepast en het nu alsnog moet doen.”
Nederlands Gereformeerde Kerken
De Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) zijn in 1967 voortgekomen uit de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Ze zijn losser georganiseerd dan andere afgescheiden kerken en kennen geen synode maar een Landelijke Vergadering.
Tot het eind van de vorige eeuw trokken de NGK in ethische vragen rond bijvoorbeeld homoseksualiteit en de vrouw in het ambt meestal samen op met de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. De laatste jaren komt er binnen de NGK steeds meer ruimte voor nieuwe ontwikkelingen, zoals de vrouw in het ambt. Doordat de Landelijke Vergadering geen bindende uitspraken kan doen, komt het voor dat de ene plaatselijke gemeente een besluit neemt waar een andere het niet mee eens is. Zo kan de gemeente in Emmeloord zich niet vinden in een besluit van de gemeente in Utrecht om de ambten open te stellen voor mensen met een homoseksuele relatie. Hun bezwaar kwam op de agenda van de Landelijke Vergadering terecht.