Smeltende ijskap, dalende zeespiegel
Het smelten van de ijskappen op Groenland en Antarctica heeft ongedachte gevolgen, verwacht prof. dr. ir. Ramon Hanssen van de TU Delft. Zo kan de zeespiegel bij Nederland niet stijgen, maar dalen en zijn meer aardbevingen en vulkaanuitbarstingen mogelijk.
Een Scandinavische koning uit een grijs verleden at elke dag zijn lunch op het ”Rotsblok van de koning” aan de Finse kust. Hij kon tijdens het eten met zijn voeten in het water zitten. De steen ligt er nog steeds, maar niet meer aan het water, omdat Scandinavië met 1 centimeter per jaar stijgt.
„Je kunt kiezen of je dergelijke onnauwkeurige metingen over een langere tijd gebruikt, of nauwkeurige metingen over een korte tijd.” De hoogleraar kiest voor het laatste: satellietmetingen zijn nauwkeuriger en hebben een heel kleine foutmarge.
Zo meten twee zogenaamde Gracesatellieten het zwaartekrachtveld van de aarde. „Die werken eenvoudig volgens de wetten van Newton: massa trekt massa aan; hoe meer massa, hoe meer aantrekking.” De hoogleraar beeldt het natuurverschijnsel uit met twee chocolade-eitjes. „Die trekken elkaar aan. Maar omdat de massa van de eitjes erg klein is, zie je dat niet.”
De gigantische massa landijs van 3 kilometer dikte op Groenland en Antarctica veroorzaakt aantrekkingskracht op de satellieten. „Deze aantrekkingkracht neemt meetbaar af, zodat we concluderen dat de dikte van de ijskap afneemt.”
De Gracesatellieten zijn heel gevoelig. „Er zijn bijvoorbeeld ook metingen mee verricht in het Amazonegebied. Daar bleken fluctuaties in de grondwaterstand zelfs meetbaar. Een hoge grondwaterstand betekende meer massa, en dat leverde een grotere aantrekkingskracht op.”
Tegelijk meet de zogeheten Gocesatelliet de massaverdeling op aarde. „Die blijkt dan meer weg te hebben van een aardappel dan van een bol”, meent Hanssen.
Andere satellieten, zoals de Envisat, de Icesat en sinds vorige maand de Cryosat-2, bepalen met radar en laser de afstand tussen de satelliet en het ijs. „Een probleem hierbij is dat de ijskap de aardkorst indrukt, als een vinger in een pudding. Als deze kap dunner wordt, komt de aardkorst omhoog door verlies van massa. Daardoor lijkt het bij afstandsmeting door een satelliet of de ijskap minder hard smelt dan de snelheid waarmee dit proces in werkelijkheid plaatsheeft.”
Om deze vertekening van de feiten te ondervangen, laat hij gps-zenders op bergtoppen plaatsen. Satellieten kunnen de bewegingen van de toppen met gps volgen.
Een combinatie van deze gegevens wijst er volgens Hanssen op dat de ijskappen inderdaad in snel tempo dunner worden: Groenland verliest jaarlijks ongeveer 220.000 miljoen ton ijs en Antarctica zo’n 150.000 miljoen ton, zo berekende zijn promovendus dr. ir. Wouters vorig jaar.
„Het afsmelten van de ijskap van Groenland veroorzaakt een bijdrage aan de zeespiegelstijging van 0,4 tot 0,75 millimeter per jaar, van die van Antarctica 0,5 millimeter per jaar. De grootste bijdrage aan de jaarlijkse zeespiegelstijging van 3 millimeter per jaar komt door de uitzetting van zeewater door de hogere temperatuur op aarde.”
Of deze zeespiegelstijging werkelijk een risico voor Nederland vormt, is volgens Hanssen nog maar de vraag. „Het is niet zo dat het inzakken van de zeebodem de stijging van de zeespiegel teniet zal doen. Dat effect is nihil. Wel kan door het verschijnsel zelfgravitatie de zeespiegel bij Nederland zelfs dalen. Maar daar moet nog onderzoek naar gebeuren.”
Zelfgravitatie is het verschijnsel dat het ijs op Groenland watermoleculen in zee aantrekt, zodat het verder in de oceaan juist lager staat. Aan de kust zou de waterstand daardoor mogelijk ook hoger zijn. Is de ijskap verdwenen, dan daalt de zeespiegel aan de kust en stijgt hij op de oceaan. Volgens Hanssen heeft het afsmelten van de ijskappen mogelijk ook gevolgen voor aardbevingen en vulkanisme op aarde.
„Aardbevingen en vulkanisme worden voornamelijk veroorzaakt door stroming in de aardmantel, die de aardkorst meesleurt. Bepaalde breuken die op scherp staan, kunnen de druk door de opverende beweging van de aardkorst onder de ijsmassa niet meer aan, waardoor een aardbeving of vulkaaneruptie versneld plaatsheeft. Het aantal aardbevingen en vulkanische uitbarstingen kan tijdelijk groter zijn door massaverlies op de Noord- en Zuidpool.”
Robuust beleid
Wereldwijd nemen volgens de hoogleraar de gletsjers netto in omvang af. Daarbij signaleert hij dat met name klimaatsceptici graag uitzonderingen tot norm verheffen en een enkele gletsjer die niet wegsmelt, gebruiken voor hun ideeën.
„Het gros neemt af, maar bijvoorbeeld de Argentijnse Perito Morenogletsjer in Patagonië gedraagt zich niet volgens de klimaatmodellen. Dat komt door een lokaal effect: er is daar veel sneeuwval, zodat deze gletsjer tegen de trend in groeit.”
Hanssen signaleert dat de media het liefst een scepticus over zo’n uitzondering aan het woord laten. Die mag zijn ideeën voorstellen als dé waarheid over klimaat. Het grote publiek wordt daardoor aan het twijfelen gebracht over de geldigheid van de klimaatvoorspellingen. „Daar is maar één oplossing voor: bij twijfel meten. Dan komen de feiten boven tafel. Het baart me anderzijds wel zorgen dat de overheid steeds minder geld beschikbaar stelt voor dit type onderzoek.”
Het is volgens hem een drietrapsraket: meten, vervolgens modellen ontwikkelen en ten slotte beleid formuleren. „De eerste twee domeinen horen bij de wetenschap en de laatste bij de politiek. Hoe meer geld de politiek overheeft voor het verzamelen van gegevens, hoe robuuster het beleid is dat erop wordt gebaseerd.”