Texaan: Als we klaar zijn met Irak, is Frankrijk aan de beurt
Geen woorden maar daden. De strijd tegen Saddam Hussein is al veel te lang door politiek gezeur gehinderd. Het tijdperk van het Wilde Westen mag dan voorbij zijn, in Texas is de cowboymentaliteit nog volop aanwezig. „Als we met Irak klaar zijn, is Frankrijk aan de beurt.”
”Welkom in Crawford, de thuisbasis van president George W. Bush en de First Lady”. Niemand kan het levensgrote bord bij het binnenrijden van het Texaanse dorp missen. Het Amerikaanse staatshoofd heeft een ranch in Crawford en dat zullen bezoekers weten ook.
Niet dat nieuwsgierige toeristen veel van de boerderij van Bush, een kilometer of tien buiten het ’centrum’ van Crawford, kunnen waarnemen. Vanaf de weg die langs de ranch voert zijn alleen de uitgestrekte landerijen, omgeven door manshoog prikkeldraad, te zien. ”Auto’s mogen niet stoppen of parkeren; voetgangers mogen niet stil blijven staan”, waarschuwen bordjes die op regelmatige afstand langs de omheining zijn geplaatst. Wie het verbod aan zijn laars lapt, loopt grote kans binnen enkele ogenblikken oog in oog met enkele zwaargewapende agenten van de geheime dienst te staan.
In 1999 kocht George Bush, die toen nog gouverneur van de staat Texas was, de Prairie Chapel Ranch, een omvangrijk stuk land (6,4 vierkante kilometer) net buiten Crawford. Het dorpje is typisch Texaans: houten huizen, dichterlijke straatnamen zoals Huifkarlaan en Veedrijversweg en de onvermijdelijke cactussen in de berm. Het plaatsje telt één restaurant, één benzinepomp en maar liefst vijf kerken. De boerderij van Bush ligt op comfortabele afstand van de grote legerbasis Fort Hood, zodat het presidentiële vliegtuig Air Force One het staatshoofd bijna voor de deur kan afzetten.
De ranch herbergt niet alleen koeien en herten, maar ook watervallen en een snelstromende beek waar Bush zijn favoriete hobby -vissen- kan beoefenen.
Crawford had zijn laatste revolutie in de tweede helft van de negentiende eeuw meegemaakt, toen de Santa Fe-spoorweg werd aangelegd. Het treinverkeer bracht groei en welvaart in het slaperige dorpje. De vestiging van het echtpaar Bush betekende een niet minder grote ommekeer. Van de ene op de andere dag moest het Texaanse plaatsje wennen aan geheim agenten, de onvermijdelijke presidentiële entourage en de talloze toeristen die een glimp van de ranch proberen op te vangen.
Inmiddels probeert Crawford zo goed en zo kwaad als het gaat met die nieuwe status te leven. Hoewel George Bush zijn boerderij pas in 1999 aanschafte en hij er slechts zelden verblijft, buiten ondernemingen de presidentiële aanwezigheid gretig uit. ”Wij leveren elektriciteit voor de president en zijn vrouw - en voor de rest van de gemeenschap”, meldt het plaatselijke energiebedrijf op een levensgroot billboard.
Hoewel de inwoners van Crawford traditioneel overwegend op de Democraten stemmen, kan ook politiek gezien de reputatie van Bush niet meer stuk. Zeker niet nu de Verenigde Staten in oorlog zijn met Irak. „Hij is onze president”, is het korte commentaar van Diana Fulham, terwijl ze een slok neemt uit een enorm glas bier dat haar halve hoofd aan het gezicht onttrekt. In Texas lijkt nu eenmaal alles een maatje groter. De auto’s zijn forser, het Amerikaanse accent is slepender en de mensen praten harder. Een bordje op de weg tussen Waco en Crawford weet zelfs te melden: ”Wij leveren gastvrijheid op Texaans formaat” - wat dat dan ook mag zijn.
De 41-jarige Diana -cowboyhoed, spijkerbroek, hoge laarzen- heeft zojuist een pakketje afgeleverd bij de ”Yellow Rose”, de enige saloon annex uitdragerij die het dorp rijk is.
„Weet je, niemand vindt oorlog leuk. De president en zijn ministers hebben ook keer op keer benadrukt dat deze strijd slachtoffers zal kosten. Dat is onvermijdelijk in een conflict. Daar kun je natuurlijk eindeloze discussies over opzetten, maar de strijd tegen Saddam Hussein is al te lang door politiek gezeur gehinderd. Op een bepaald moment is de tijd van praten voorbij en dan moet je de consequenties onder ogen zien.”
Net achter de saloon is boer Ross Dougherty zijn land aan het bemesten. ”Bid voor onze soldaten in de Golf” is de tekst op een grote vlag die zijn tractor siert. „Ik word ziek van al die antioorlogprotesten”, zegt hij heftig. „Ik heb zelf in Vietnam gevochten. Ik weet nog hoe wij door het Amerikaanse volk werden ontvangen toen we terugkeerden. We waren niet meer dan paria’s in onze eigen samenleving. Nog steeds lopen duizenden veteranen met onverwerkte trauma’s rond. Ik hoop oprecht dat dat met deze soldaten niet zal gebeuren.”
„De discussie over de zin van deze campagne tegen Saddam Hussein is al gevoerd”, vervolgt Dougherty. „Eigenlijk al twaalf jaar lang. En als het dan zo ver is, moeten we achter ons land, achter onze president staan. Onze regéring is niet in oorlog met Irak, ons lánd is in oorlog. En daar maken wij allemaal deel van uit. Ik zou al die betogers wel eens één dag in het Witte Huis willen meemaken. Dan praten ze wel anders.”
Hoewel de Texaanse boer zich het meest aan de houding van zijn landgenoten ergert, heeft hij ook geen goed woord over voor de kritiek van diverse Europese landen. „Iedereen heeft boter op zijn hoofd. Frankrijk en Duitsland hebben Irak nota bene actief geholpen een programma voor het ontwikkelen van massavernietigingswapens op te zetten. Nu hun internationale prestige en economische belangen op het spel staan, moeten ze zo nodig hun mond roeren. Je mag het misschien niet zeggen maar ik denk wel eens: Als we met Irak klaar zijn, is Frankrijk aan de beurt.”