Dat werd woensdag tijdens een raadsvergadering duidelijk.Het college wil een aanlegsteiger van 45 meter lang voor de pleziervaart bouwen om daarmee een impuls te geven aan het toerisme in de gemeente. De steiger is gepland op een locatie net buiten de haven.

Met de aanleg van een drijvende steiger is een bedrag van 238.000 euro gemoeid. De gemeente rekent op subsidie, zodat zij zelf ongeveer 50.000 euro moet betalen. Zonder subsidie zou B en W voor een vaste, houten aanlegplek kiezen.

GroenLinkswoordvoerder A. Kruit uitte woensdag bezwaren tegen het plan. Het raadslid, een ex-zeeman, signaleerde risico’s op het gebied van de veiligheid. „Dit is nog nooit vertoond”, waarschuwde hij. „Een aanlegplek buitengaats, niet omzoomd, op een rivier met sterke stroming en zwaar beroepsverkeer – daar zijn plezierjachten niet op berekend.”

Wethouder J. van Buuren (SGP) hield echter voet bij stuk. De steiger komt bij de plek waar voorheen een veerdienst afmeerde.

PvdA-raadslid I. Mahadew (PvdA) plaatste eveneens kanttekeningen bij het plan. De onderbouwing is te vaag, zei hij. „Ik wil eerst concrete gegevens over de behoefte aan zo’n steiger: de cijfers over extra omzet van de middenstand en de aantallen toeristen”, aldus Mahadew.

De SGP bepleitte aandacht voor de zondagsrust, terwijl de PvdA juist aan de wethouder vroeg om te onderzoeken of het VVV-kantoor ’s zondags open kan.

BINT-raadslid W. de Jonge vroeg om een snelle aanleg van de steiger. Risico’s voor de veiligheid ziet hij niet. „Het gaat om een aanlegplaats voor korte tijd. Elke schipper is zelf verantwoordelijk voor goed aanmeren.”