Een leven lang doof door inslaande Duitse granaten
Zijn doofheid herinnert hem voortdurend aan de begindagen van de Tweede Wereldoorlog, waarin hij als hospitaalsoldaat gewond raakte bij de verdediging van de Grebbelinie bij Veenendaal. Jan Rensen (94): „Het drama na de granaatinslagen was vreselijk om te zien.”
Het is augustus 1939 als de dan 23-jarige Rensen wordt gemobiliseerd. De jongeman maakt als korporaal-verpleger deel uit van een batterij van het 4e regiment artillerie bij Veenendaal, dat is ingekwartierd in enkele boerderijen langs de Munnikenweg.De soldaten slapen in eerste instantie in of bij de boerderijen. Later bouwen ze barakken. De mobilisatietijd staat voor de jonge soldaten vooral in het teken van het graven van stellingen op het landgoed Prattenburg om de eventuele Duitse vijand te kunnen weerstaan.
Rensen heeft met zijn eenheid de taak vanaf het landgoed steun te verlenen aan een andere eenheid, die in de omgeving van De Klomp opereert vanuit loopgraven en kazematten.
De strenge winter van 1940 breekt aan. Nog voordat de oorlog uitbreekt, komen vier militairen uit een andere eenheid om het leven. Rensen: „Om de Grift langs de Munnikenweg open te houden, moesten we dagelijks het ijs kapotbreken. Vier soldaten die op een platte punter naar de overkant wilden, sloegen met hun vaartuig om. We hebben hen nog op de kant gehaald, maar ze waren steenkoud. Samen met een collegaverzorger heb ik hen gereanimeerd, maar dat mocht niet meer baten.”
In de nacht van 9 op 10 mei 1940 stormt Rensens commandant de barak binnen. „Jongens, eruit; het is oorlog, riep hij. Om 4 uur stonden we klaar om naar landgoed Prattenburg te gaan. Op dat moment hoorden we hoog in de lucht al de eerste Duitse toestellen overvliegen.”
Met een lach: „Sommige jongen schoten met hun karabijnen op de overtrekkende vliegtuigen. Zinloos, natuurlijk.”
Rensens eenheid trekt richting café La Montagne aan de straatweg door Veenendaal. De opdracht is om drie vuurmondbatterijen op te stellen in de buurt van het café. Het is een lange colonne van paarden en geschutsstukken. Uit veiligheidsoverwegingen laten de militairen de ruimten tussen de geschutsstukken wat groter.
De colonne loopt vast doordat de troepen zich ophopen bij La Montagne. Overvliegende Duitse verkenners signaleren de troepen en geven hun positie door aan de artillerie op de grond. De Nederlanders vormen een schietschijf, omdat ze stilstaan op een smalle weg.
„De Duitsers openden het vuur. Ik hoorde dat de wachtmeester gewond was geraakt. Ik rende naar voren en zag dat de arm van de man er half was afgerukt. Op dat moment kwam er nog een hele serie granaten naar beneden. Het was één grote vuurbal. Onze arts was in eerste instantie nog bang dat het om gasgranaten ging, zoals de Duitsers die hadden ingezet tijdens de Eerste Wereldoorlog.”
Rensen duikt achter een dikke boom. Hij voelt pijn aan zijn heup, maar heeft niet in de gaten dat een granaatscherf zich in zijn heup heeft geboord. „Mijn oren suisden onafgebroken. Ik dacht dat ik gek werd. We hadden twaalf gewonden, dus ik ben maar gewoon gaan helpen. Het drama na de granaatinslagen was vreselijk om te zien. Jonge jongens met armen en benen eraf. Ik was in shock. We hebben de gewonden afgevoerd naar de hulpverbandplaats aan de Kerkewijk in Veenendaal.”
Bij de Duitse artilleriebeschieting komen vijf Nederlandse militairen om het leven. Rensen en zijn kameraden trekken zich terug in de stellingen bij Prattenburg. Op tweede pinksterdag trekken ze door de bossen via Houten naar Jutphaas. Daar horen ze de volgende avond dat Nederland heeft gecapituleerd.
De dag erna gaat Rensen in het hospitaal in Utrecht onder het mes. De granaatscherf wordt verwijderd uit zijn heup. „Van de arts kreeg ik te horen dat mijn beide trommelvliezen waren gescheurd door het geluid van de ingeslagen granaten.”
Rensen trekt na de gevechten per fiets naar Gendt, waar zijn ouders wonen. Zijn mobilisatie in Veenendaal levert hem niet alleen doofheid en pijn op, maar ook zijn –nu intussen overleden– vrouw. „Ik had haar voor het eerst gezien in een dienst in de Sint-Willibrordkerk in Veenendaal. Na enkele briefwisselingen en ontmoetingen hebben we elkaar in 1947 trouw beloofd.”
10 mei 2010
In de Haagse wijk Ypenburg is vanmorgen een monument onthuld: hier probeerden de Duitsers zeventig jaar geleden het vliegveld in handen te krijgen, om vervolgens koningin en regering gevangen te nemen. Dat mislukte. De strijd kostte echter honderden Nederlandse soldaten het leven.
Inwoners van Spakenburg herdachten hoe ze per schip naar Enkhuizen evacueerden: 250 voormalige evacués maakten deze tocht opnieuw en werden in Enkhuizen opgevangen door de mensen die hen destijds hielpen.
Feiten rond Duitse inval mei 1940
De internationale oorlogssituatie rond 10 mei 1940:
10 MEI: De Britse premier Chamberlain treedt onder grote druk af. Er bestaat geen vertrouwen dat hij Groot-Brittannië kan leiden tijdens de oorlog. Lange tijd geloofde hij in vrede met Duitsland. Chamberlain overlijdt in november 1940. Zijn opvolger is Winston Churchill, die de geschiedenis zal ingaan als een van de boegbeelden van de geallieerden.
10 MEI: Engeland valt IJsland binnen en verbreekt daarmee de internationale wet dat het land niet mag worden aangevallen. IJsland, dat geen leger heeft, protesteert, maar onderneemt geen actie. Het land dient tijdens de oorlog als uitvalsbasis voor de geallieerden. Na de oorlog nemen de Verenigde Staten de verdediging van het land op zich.
11 MEI: Het Belgische fort Eben-Emael, niet ver van Maastricht, wordt ingenomen. De Duitsers landen er een dag eerder met zweefvliegtuigen op. Het fort aan het Albertkanaal staat te boek als onneembaar. Het is gedeeltelijk ingegraven in de Pietersberg. Het Duitse leger verovert het fort echter binnen 31 uur. Ook bezetten de Duitsers belangrijke bruggen over het Albertkanaal.
Dit is het eerste deel in een serie over de Duitse aanval op Nederland, 70 jaar geleden.