Opinie

Vrijheid dreigt westerse mens te ontglippen

Mensen in de westerse samenleving lijken vrijer dan ooit. Volgens Pieter Boele van Hensbroek is dat bedrieglijke schijn. Onze vrijheid dreigt ons te ontglippen.

7 May 2010 18:16Gewijzigd op 14 November 2020 10:30

Mensen in het Westen waarderen in toenemende mate dat ze hun eigen leven vorm kunnen geven. Toch wordt de persoonlijke vrijheid van alle kanten belaagd. Dat ligt in de eerste plaats aan het huidige, snelle westerse leven. Niet alleen de werkomgeving raakt in hoge mate gedisciplineerd, het geldt voor ons hele leven. In organisaties staat rationalisatie centraal, alles dient er volgens nauwkeurig beschreven protocollen te verlopen. Scholen worden afgerekend op louter cijfermatige prestaties en zelfs de academische wereld lijkt steeds meer op een productiebedrijf.Kijk bijvoorbeeld naar de VS, ”the land of the free”. In dat land genieten mensen een hoge mate van vrijheid, maar ze hebben er nauwelijks vakantie. Dat betekent dat hun leven voor een belangrijk deel door hun werksituatie is geconditioneerd.

Dat het hele leven in toenemende mate wordt gereguleerd, blijkt ook uit het ontbreken van bijzondere types met een sterk afwijkende levensstijl, de ‘paradijsvogels’. Hoeveel van dat soort mensen vind je nu nog? Zowel in het maatschappelijk systeem als in de geest van mensen zit iets ingebakken dat het moeilijk maakt om af te wijken van de gemiddelde norm.”

Absurde controles

De toenemende uniformiteit in onze samenleving werd mij ook duidelijk in de tijd dat ik woonde in Sri Lanka en Zambia. Hoewel individualisering in de westerse samenleving een belangrijk thema is, zijn mensen in die landen eigenlijk veel individualistischer. Dat komt doordat het systeem er minder dwingend is. Je ziet er veel meer figuren die zich aan de rand van de maatschappij bewegen.

De filosoof John Stuart Mill stelde aan het eind negentiende eeuw al vast dat er twee grote bedreigingen zijn voor onze vrijheid: de dominante overheid en de publieke opinie. Ik stel vast dat deze beide factoren in onze maatschappij mensen in steeds sterkere mate in het gareel houden. Dat is bijzonder spijtig, want het is juist de afwijking van de standaard die de drijvende kracht is achter vernieuwing in zowel afzonderlijke organisaties als in de maatschappij als geheel. Zo staat juist de op vooruitgang gerichte doelmatigheid, de gewenste vernieuwing in de weg.

Als puntje bij paaltje komt blijkt de westerse mens in de praktijk toch niet zo veel waarde aan zijn vrijheid te hechten. Als samenleving zijn we bereid bijna zonder slag of stoot vrijheid op te offeren voor veiligheid, of beter gezegd, voor een gevoel van veiligheid. We nemen massale telefoontaps en absurde controles op vliegvelden voor lief. Het argument dat het opofferen van persoonlijke vrijheid nodig is voor collectieve vrijheid is echter een slecht onderbouwd verhaal.

Ook als individu geven we zonder moeite persoonlijke vrijheden op. Hoeveel bezwaar hebben mensen ertegen dat ze bespioneerd worden door camera’s, dat hun surfgedrag wordt vastgelegd en dat hun privégegevens in een medische databank worden opgeslagen? Het zijn zaken die de meerderheid van de mensen zonder discussie accepteert.

Partizanen

Vrijheid ontglipt ons. De zorg hierover moet een tandje hoger. De vrijheid heeft verdedigers, partizanen nodig. Zowel bij burgers zelf als bij politici. Waar staan die laatsten voor als het er werkelijk op aan komt: rijkdom, veiligheid, of vrijheid?

Als het over vrijheid gaat, kunnen we nog heel wat leren van niet-westerse landen. Door op een afstandje te kijken naar wat wij vrijheid noemen komt men in andere landen soms tot andere conclusies. Ze drukken ons met de neus op het feit dat onze liberale kapitalistische maatschappijen goed zijn in het garanderen van rechten die ons beschermen tegen de overheid en ook in een aantal vrijheden zoals inspraak en democratie, maar dat we de meer materiële vrijheden zoals arbeid, huisvesting, onderwijs en voeding vaak vergeten.

Inzichtgevend is hier de invulling die de Indiase econoom en Nobelprijswinnaar voor de economie Amartya Sen geeft aan het vrijheidsbegrip. Sen ziet vrijheid als de mogelijkheid om keuzes in je leven te realiseren. Daarmee krijgt vrijheid een enorme relevantie, vooral voor mensen die juist weinig mogelijkheden hebben om hun ambities te realiseren, mensen in situaties van onderontwikkeling of onderdrukking. Het begrip vrijheid geeft dan zelfs precies aan waar het om gaat: ontwikkeling is het opheffen van onvrijheden, het scheppen van reële keuzemogelijkheden van mensen.

De auteur is verbonden aan de afdeling praktische filosofie van de faculteit wijsbegeerte van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij is gespecialiseerd in de Afrikaanse filosofie en het niet-westerse politieke denken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer