Middelen
„En hij begeerde zijn buik te vullen met de draf, die de zwijnen aten en niemand gaf hem die.” Lukas 15:16
U ziet, de aanleiding is duidelijk. De burgers van dat land gaven hem geen verkwikking en hij achtte zich verloren. Hij zei bij zichzelf: Ik kan mijzelf niet helpen en niemand wil mij helpen. Daarom verga ik van honger.Dit is het schilderij van een ziel die uitgehongerd is door gebrek aan het gevoel van Gods gunst. Al gebruikt hij de middelen en hoort, bidt en vast hij, zo vindt hij toch geen goed en geen rechte troost in al deze dingen. Niet dat de mens de middelen niet moet gebruiken, maar hij moet er niet op rusten. Een mens moet niet denken dat zijn emmer zijn dorst kan lessen, maar hij moet er water mee halen uit de fontein.
Zo ook hier, deze plichten zijn als de emmer. Een mens kan versmachten, niettegenstaande al zijn plichten, tenzij hij gaat tot de fontein van genade, vergeving en barmhartigheid. Hij moet in het gebruik van al zijn plichten zien hoe nodig hij Christus heeft. De middelen moeten gebruikt worden, maar –wij kunnen hier niet te veel de nadruk op leggen– zij kunnen geen Zaligmaker voor de zondaar zijn.
De middelen moeten aangewend worden om hem tot Christus te brengen, maar zij kunnen hem zonder Christus niet zalig maken. Wat van Efraïm gezegd wordt, is geestelijk waarachtig voor de ziel. Toen hij zijn gezwel zag, zo ging hij naar Assur en zond hem tot de koning Jareb.
Thomas Hooker, predikant te Newton (New England)
(”De ware zielsvernedering”, 1678)