Binnenland

Hongerwinter op de gevoelige plaat

Hij kan de nederlaag niet verkroppen. Terwijl de Duitse soldaat wordt weggevoerd uit Delft, steekt hij zijn tong uit naar de fotograaf.

L. Vogelaar
1 May 2010 00:14Gewijzigd op 14 November 2020 10:28
OVERLOON - Een foto uit de collectie. Foto Liberty Park
OVERLOON - Een foto uit de collectie. Foto Liberty Park

Het is een van de ruim 1300 foto’s die tijdens en kort na de laatste oorlogswinter in opdracht van de Binnenlandse Strijdkrachten zijn gemaakt. Recent zijn ze opnieuw ontdekt, nadat ze 62 jaar spoorloos waren. In museum Liberty Park in het Oost-Brabantse Overloon werd donderdag een tentoonstelling van ruim zeventig van deze foto’s geopend door het enige nog levende lid van de groep illegale fotografen: voormalig filmregisseur Leen Timp (89), echtgenoot van de bekende tv-presentatrice Mies Bouwman.„Veel mensen denken ten onrechte dat er tijdens de oorlog niet gefotografeerd mocht worden”, zegt onderzoeker drs. R. Kok van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD). Het fotograferen werd door een beschikking van SS- officier Rauter op 20 november 1944 wel meer aan banden gelegd.

Het verzet wilde de gevolgen van de Duitse bezetting echter vastleggen. Aan de foto’s die Cas Oorthuys en andere professionele fotografen in Amsterdam maakten, is na de oorlog veel aandacht besteed. Het werk van een groep fotografen in Delft en omgeving verdween echter in de vergetelheid. Letterlijk: Timp stuurde zijn films in de zomer van 1945 op naar een bedrijf in Haarlem en heeft ze nooit teruggezien. De bewegende beelden zijn nog steeds spoorloos.

De foto’s verdwenen een jaar later. Ongeveer 130 exemplaren waren net gebundeld tot het boek ”Het uur U” (1946), waarvan de papierkwaliteit veel te wensen overliet. Vervolgens werden de negatieven naar Amsterdam gestuurd, omdat dr. L. de Jong van het toenmalige NIOD er afdrukken van wilde maken. Hij stuurde ze terug, maar een halfjaar later vroeg Timp waar ze bleven…

Kok en zijn collega E. Somers zochten in 1995 naar de collectie en informeerden bij fotograaf Timp. Die zei dat het NIOD de negatieven nog steeds moest hebben. Daarmee liep het spoor dood. Dr. De Jong had wegens papiergebrek ook maar 25 van de toegestuurde negatieven afgedrukt.

Twee jaar geleden pakte het NIOD een deel van zijn archiefmateriaal over in zuurvrije doosjes. Een van de vakantiehulpen die daarvoor werden ingezet, kwam met een doosje naar Kok toe, omdat er geen foto’s, maar negatieven in zaten. Kok wist direct dat dit de verloren gewaande collectie uit Delft was. Dat De Jong de negatieven verstuurd had, was duidelijk te zien, maar hoe ze in het archief van het NIOD waren teruggekeerd, blijft een raadsel.

Kolengruis rapen

„Dat ben ik”, zei Timp toen hij in zijn woning in het Utrechtse Elst een foto kreeg voorgelegd. Hij hielp vervolgens met de beschrijving van de foto’s, die beschikbaar komen via beeldbankwo2.nl. Het zijn haarscherpe beelden.

Een vrouw knielt met haar dochtertje op de weg. Zorgvuldig rapen ze de graankorreltjes op die van een wagen gevallen zijn. Voor de gaarkeuken vormt zich een lange rij. Een jongen likt zijn bord leeg, tot de laatste schaarse kruimel toe. Een uitgemergelde man ligt op zijn bed te wachten op het einde. Voor de slachtoffers zijn er slechts lijkkisten van bordkarton.

Brandstof is er ook niet meer. Vrouwen en kinderen rapen houtspaanders bij de stronk van een illegaal gekapte boom, of kolengruis tussen de spoorrails. Maar dan gloort de hoop: toeschouwers op een dak, kijkend naar de voedseldropping, en juichende mensen op straat, heftig wuivend naar de geallieerde vliegtuigen.

BS’ers die niet kunnen wachten op de komst van de geallieerden, ontwapenen de Duitsers alvast. Maar er zijn ook beelden van een begrafenis van een BS’er die in het zicht van de vrijheid omkwam.

Nederland reageert de verschrikkingen af: grauw is het gezicht van NSB’ers die worden opgepakt. Moffenmeiden –echt of vermeend– worden ruw kaalgeknipt en met menie toegetakeld. Een man staat met een bord voor zijn buik: „Ik was beul in Vugt.” Leen Timp is te zien als hij het afvoeren van de Duitsers en de begrafenisstoet van BS’ers filmt.

Donkere kamer

De fotografen waren studenten van de Technische Hogeschool in Delft en –zoals Timp– de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Ze beschikten over vijf Leica-camera’s. Door de Duitse regelgeving en doordat de studenten de leeftijd hadden om voor dwangarbeid opgepakt te worden, was het fotograferen een gevaarlijk karwei. „De Duitsers waren overal”, zegt Timp, die zelf al enkele jaren onderduiker was. „Daarom wisten we niets van elkaar. Pas na de bevrijding hoorde ik wie de andere leden van de groep waren. We ontwikkelden de foto’s in het geheim in een donkere kamer in een oude fabriek in Delft.” Daarvoor werd illegaal stroom afgetapt.

Het bezoek dat prins Bernhard op zijn verjaardag –29 juni 1945– aan Delft bracht, was de laatste gebeurtenis die werd vastgelegd. De beelden verdwenen, en kwamen pas na meer dan zestig jaar weer tevoorschijn.

De expositie ”Het uur U” is tot medio 2011 in Overloon te bezichtigen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer