Op zaterdagavond 7 december werd mevrouw C. Serné vermoord in haar bungalow aan de Oostdijk in Sint Philipsland. De politie vindt haar ’s nachts in de woonkamer, in een plas bloed. De recherche is gewaarschuwd door een buurman, die in de woning licht heeft zien branden en zich ongerust maakt. De weduwe blijkt aan bloedverlies „als gevolg van geweld te zijn overleden.” Maar welk geweld tegen het slachtoffer is gebruikt en of er iets is gestolen, wil de politie niet zeggen. „We geven geen daderinformatie prijs”, zo herhaalt mr. Boogert nogmaals wat andere politiewoordvoerders de afgelopen weken ook al lieten weten.

Sindsdien is de politie op zoek naar de dader. Men richt zich vanaf het allereerste moment op de mannen in het dorp. Hoe men aan die wijsheid komt, wil de politie niet zeggen; alle mannelijke inwoners vanaf 14 jaar zijn ondervraagd. Direct na het delict zijn toegangswegen gecontroleerd en uit helikopters zijn foto’s gemaakt. Alle tips zijn nagetrokken, maar tot op heden zonder veel resultaat. De persofficier bevestigt dat het onderzoek „moeizaam verloopt.”

Er blijkt evenwel DNA te zijn aangetroffen dat niet overeenstemt met dat van het slachtoffer. Recent is besloten tot een DNA-onderzoek. Daarom zijn nu tachtig mannen opgeroepen die in de periode tot 5 april op afgesproken tijdstippen mogen langskomen in dorpshuis ”De Wimpel”. Wie het zijn moet volgens Boogert anoniem blijven. „Enkelen komen niet naar het dorpshuis, met hen worden aparte afspraken gemaakt.” Volgens hem hebben inmiddels 79 mannen laten weten te zullen meewerken. „Er is één twijfelaar, maar dat heeft ook met logistieke problemen te maken.”

Bij de mannen wordt met behulp van wattenstaafjes met een soort borsteltje in totaal vier keer wangslijmvlies afgenomen. In een verzegeld pakketje gaat dat richting het Nederlands Forensisch Instituut. Half mei moeten de resultaten bekend zijn. Ook daarbij is anonimiteit gewaarborgd. De DNA-gegevens van de betrokkene worden niet opgenomen in de databank en na afloop van het onderzoek vernietigd. Behalve dat van een mogelijke dader.

De politie werkt van binnen naar buiten. „Eerst kijken we naar de relaties tot het slachtoffer en de plaats van het delict”, zegt Boogert. Als het beperkte onderzoek geen resultaten oplevert, zal aan het college van procureurs-generaal toestemming worden gevraagd voor een uitgebreid DNA-onderzoek. Dat betekent dat alle ruim 800 mannelijke inwoners boven de 14 jaar moeten worden onderzocht.

Uit de woorden van Boogert blijkt dat de politie eigen beweegredenen heeft om aan te nemen dat de dader een man is en uit Flipland, zoals het dorp in de volksmond wordt genoemd, afkomstig is. Los daarvan staat het DNA-spoor. De persofficier ontkent dat de aanwezigheid daarvan duidt op een seksueel getint misdrijf. „Dat is een onterechte conclusie.”

Sinds de moord wordt de hechte gemeenschap nog steeds beheerst door angst, onrust en onzekerheid. „De deuren hiernaast gaan om zeven uur op slot. Er komt dan niemand meer binnen”, zegt de beheerder van dorpshuis ”De wimpel”, Willem Quak, terwijl hij wijst naar het aangrenzende verzorgingstehuis. Hij kende weduwe Serné goed. Ze kwam ook regelmatig in het dorpshuis. „Dat was voor haar vlakbij. Wat is er nu niet dichtbij hier? Ze was wat wij import noemen, uit een schippersfamilie.” „Zo groot”, en hij houdt zijn hand nauwelijks anderhalve meter boven de grond. „Ze woonde hier al jaren en zou geen vlieg kwaad doen. Wie zou nu zo’n mensje willen vermoorden?”