Binnenland

O Maluku, gij zijt ons erfdeel

Vlaggen. Emblemen. Insignes. Biezen. De viering van de Molukse staat gaat gepaard met groot ceremonieel. Vandaag deel 2 in een serie: De RMS werkt samenbindend in een verdeelde gemeenschap.

tekst Jacob Hoekman
28 April 2010 08:52Gewijzigd op 14 November 2020 10:26
Het zestigjarig bestaan van de RMS werd maandag in Apeldoorn met groot ceremonieel herdacht. beeld RD, Anton Dommerholt
Het zestigjarig bestaan van de RMS werd maandag in Apeldoorn met groot ceremonieel herdacht. beeld RD, Anton Dommerholt

„Mena!” schreeuwt de vicepresident van de RMS uit alle macht. „Muria!” schreeuwt de zaal nog harder terug. Nog een keer, als het even kan met nog meer volume. „Mena!” „Muria!” „Mena!” „Muria!”Het zal zich nog vaak herhalen, maandag tijdens de viering van het zestigjarig bestaan van de Republik Maluku Selatan (RMS). Wie Molukkers zegt, zegt bijna als vanzelf ook hun nationale wachtwoord: Mena Muria. Letterlijk betekent dat iets als Voor Achter, of Begin Einde. Overdrachtelijk staat het voor de onderlinge verbondenheid van het Molukse volk, waarbij de Molukse eilanden het onvervreemdbare erfdeel zijn – een erfdeel dat tijdens de RMS-viering een religieuze inkleuring krijgt.

„U bent onze God”, zegt de Molukse predikant op het podium in het Apeldoornse theater Orpheus. „U gaat met ons mee op onze weg. En we geven de hoop en verwachting niet op dat U ons zult brengen in het huis van onze ouders.” Als één man luisteren de honderden aanwezigen naar zijn boodschap.

Het is echter vooral die eenheid die onder druk staat. Kerksplitsingen zijn er bij de overwegend christelijke Zuid-Molukkers te over. Hetzelfde geldt voor, onder andere, de visie op de RMS, de manier waarop die niet-bestaande staat gesteund moet worden en de manier waarop jongeren betrokken zouden moeten zijn bij de Molukse cultuur.

Frieda Souhuwat-Tomasoa, adviseur van de RMS-regering, hamert het belang van eenheid er daarom maandag nog maar eens in. „Wij moeten elkaar vinden hier in Nederland, op élk gebied”, zegt ze met veel nadruk tijdens de RMS-viering. „We zijn nog veel te veel versplinterd. Daarom roep ik iedereen ertoe op niet alleen te wijzen naar een ander, maar zich ook af te vragen: Wat doe ik?”

Een daverend applaus is haar deel. Voor even lijkt er helemáál geen sprake van versplintering. Ook al is de realisatie van de RMS ver weg, alleen de inspanningen ervoor zijn al de moeite waard omdat ze zo samenbindend werken.

Dat blijkt al direct bij de start van de dag, als onder luid en aanzwellend tromgeroffel de voltallige RMS-regering in ballingschap komt binnenschrijden. Het wordt muisstil. Militairen met een heel scala aan Molukse insignes en symbolen staan strak in de houding op het podium. Het flitslicht van de tientallen fototoestellen weerkaatst in de emblemen op hun baretten.

Zelfs een huilend kind dat de plechtigheid even flink verstoort, weet de eenheid nog kracht bij te zetten. „Wij wachten even”, glimlacht de ceremoniemeester. „Het is één onzer, van de volgende generatie, dus alle begrip.”

Dan is het tijd voor het volkslied. Maluku, tanah airkuh; Molukken, mijn vaderland. Het werd ooit persoonlijk goedgekeurd als volkshymne door de grootste martelaar van de RMS, de oud-president Chris Soumokil die in 1966 door het Indonesische leger werd geëxecuteerd.

Plechtig klinken zijn aan Maluku gewijde woorden door de zaal, in het Maleis. „Gij zijt het grote erfdeel”, en: „U wijd ik mijn krachten, zolang ik leef.” Sommigen hebben de hand op het hart.

Met gevoel voor protocol hijsen de RMS-militairen intussen de vlag op het podium – een symbool waaraan veel Molukkers grote waarde toekennen. Het simpele hijsen van een vlag kan je op de Molukken anno 2010 immers nog altijd duur komen te staan. De Indonesische overheid treedt keihard op tegen dergelijke openlijke uitingen van RMS-sympathieën.

Er gaat dan ook een golf van verrassing door de zaal als de ceremoniemeester live probeert te bellen met een van de gevangengenomen Molukse broeders, die zijn jaren slijt in een Indonesische cel. Helaas komt er geen verbinding. De ceremoniemeester verontschuldigt zich. „We weten allemaal hoe de Indonesische telefoonmaatschappijen werken, toch?”

Tijd voor herinnering. De bekende trompetklanken van de Last Post schallen door de zaal. De vlag gaat halfstok, voor de strijders die hun leven gaven voor de RMS – met oud-president Soumokil voorop in de herinnering.

En daar komt ook de verdeeldheid weer om de hoek kijken. Soumokils weduwe, die door de Molukse gemeenschap met alle eerbied wordt bejegend, is er niet bij vandaag. Bewust niet. „De onafhankelijkheidsdag wordt nu voor het eerst een dag later gehouden. Daarmee doe je geen recht aan de gevallenen, inclusief mijn man”, zo laat de oude Molukse dame desgevraagd weten tijdens een ontmoeting in Utrecht.

Daarachter schuilt nog meer kritiek, met name op de deze maand geïnstalleerde RMS-president John Wattilete. Die heeft gezegd dat een Molukse republiek in eerste instantie een zaak is van de mensen op de Molukken zelf. Een zelfstandige republiek is niet langer zijn enige doel. „Dat vind ik heel erg, grievend zelfs”, zegt weduwe Soumokil via haar vertaalster. „Als je dat denkt, waarom laat je je dan nog inaugureren? Dan ben je dubbel bezig. Het is erg, maar helaas hebben de elkaar opvolgende RMS-regeringen zich niet erg ingezet voor de totstandkoming van de RMS.”

In Apeldoorn, tijdens de pauze in de vipruimte, uit de kersverse president Wattilete er zijn ongenoegen over. „Ik heb diep respect voor haar, maar alleen in haar rol als weduwe van dr. Soumokil. Niet meer en niet minder. Dat zij met haar opmerkingen het beleid van de RMS-regering zou kunnen bepalen, is een illusie.”

Waar beide Molukse kopstukken elkaar wél in vinden, is de overtuiging dat Nederland meer had moeten doen voor de Molukkers. Een vrije Molukse staat kwam er, ondanks beloftes van Nederlandse zijde, immers nooit.

President Wattilete knikt op de vraag of een excuus op zijn plaats zou zijn. „Het zou heel moedig zijn van de Nederlandse regering om een statement te maken naar de eerste generatie en haar nazaten”, zegt hij. „Het gaat immers wel om een koloniaal verleden dat eeuwen heeft geduurd.”

Weduwe Soumokil gaat nog wat verder. „Heel erg teleurgesteld” is zij in de Nederlandse regering. „Molukkers waren het trouwste volk van het Koninkrijk der Nederlanden. Er zijn Molukkers vanwege hun trouw aan de Nederlandse vlag onthoofd door Japanners. De Nederlandse regering moet haar verantwoordelijkheid nemen en alsnog haar excuus aanbieden.”

En intussen gaat de strijd voor een vrije RMS natuurlijk door. Zonder wapens, als het aan Wattilete ligt. Maar dat zegt weduwe Soumokil hem zo niet na. „Elk volk dat strijdt voor onafhankelijkheid, gebruikt middelen. Zo’n middel kan zijn dat een volk in opstand komt. Maar als wapens het laatste middel zijn, is dat prima.”

Want een erfdeel laat je niet zomaar schieten.


Moluks volkslied ”Maluku, tanah airku”

Molukken, mijn vaderland,

Mijn geboorteland,

U wijd ik mijn krachten,

Zolang ik leef.

Gij zijt het grote erfdeel,

Hoog boven alles verheven.

Ik zal u steeds hooghouden

Tot aan mijn dood toe.

Ik zal vooral gedenken

Uw schrijnende geschiedenis.

Molukken, mijn vaderland,

Het land van mijn voorouders,

Langs deze weg van het lijden

Bereikt gij de onafhankelijkheid.

Uw ware zonen en dochters

Hebben hun bloed voor u geofferd.

Ik heb gezworen mij aan u te wijden

En uw toekomst veilig te stellen.

Ik zal vooral beschermen

Uw schrijnende geschiedenis.

Mena Muria, de hoge opdracht,

Roep ik met geheel mijn hart.

Haast ik mij, u te verdedigen

Als een eerlijk en oprecht leger

Gewapend met schild en geloof,

En bovenal in vast vertrouwen

Offer ik en worstel ik

Omdat gij mijn moeder zij.

Ik zal vooral bidden

Dat Mena Muria leven mag.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer