E-mail en Twitter in de pastorie
E-mail is ook in de pastorie niet meer weg te denken. „Het is in het kerkelijk werk een handig communicatiemiddel.” Voor Twitter ligt dat anders. „Twitter verdraagt zich moeilijk met de aard van ambtelijk werk.” Enkele vragen aan drie predikanten.
Ds. R. van Kooten, hersteld hervormd predikant te Apeldoorn, was in 1981 de eerste predikant met een computer: 48 kilobyte geheugen. Het apparaat werkte op diskettes. Vanaf het begin gebruikte hij e-mail. Heel handig, vindt hij. „Je moet alleen wel de valkuilen in de gaten hebben. Zo moet je via e-mail geen dingen willen bespreken. E-mail is ervoor om bijvoorbeeld de kerkenraad snel en direct op de hoogte te brengen van iets. Na een mailtje kunnen alle broeders rustig over een bepaald onderwerp nadenken, maar het gesprek zelf moet in de kerkenraad plaatsvinden. Je moet elkaar in de ogen kunnen kijken. E-mail is ongeschikt als medium om te vergaderen. Evenmin om indringende gesprekken te voeren.”
In het pastoraat kan het een uitkomst zijn als je iemand even wilt bemoedigen, bijvoorbeeld voordat hij naar het ziekenhuis gaat, zegt ds. Van Kooten.
„Als je communiceert per e-mail moet je goed beseffen dat dingen anders kunnen overkomen dan je het bedoelde. De nuanceringen van een gesprek van aangezicht tot aangezicht zijn er natuurlijk niet.”
Mensen met verborgen problemen nemen nog wel eens hun toevlucht tot een anoniem e-mailadres, via Yahoo of Hotmail. „Ze willen me iets vragen, maar willen niet dat ik weet wie ze zijn. E-mail is kennelijk voor hen een uitkomst, maar niet voor mij. Ik moet antwoord geven aan iemand die ik niet ken.”
Communiceert u met uw catechisanten per e-mail?
„Jongeren stellen inderdaad nogal eens een vraag per mail. Meestal stel ik hun voor om hun vraag op catechisatie te herhalen, zodat de hele groep er profijt van heeft. Maar als het om privézaken gaat, dan kan het met jongeren goed zijn om via e-mail wat met elkaar door te praten. Veel jongeren vinden het gemakkelijker om hun problemen per e-mail aan je voor te leggen dan dat ze je bellen met de vraag of ze een keer in de pastorie langs kunnen komen. Dat doet een catechisant niet gauw.”
Ds. Van Kooten vindt e-mail wel een tijdvreter. „Mensen kunnen je snel even een e-mail sturen, terwijl je bij het beantwoorden wel aan alle nuanceringen moet denken, want men kan met je antwoord ook de markt opgaan. Dat secuur beantwoorden kost veel tijd.”
En als iemand via e-mail zijn kritiek wil spuien op maandagochtend, over de preek van zondag?
„Ik vraag dan eerst of ze hun kritiek voor Gods aangezicht hebben verzonden.”
Het grootste nadeel van e-mail?
„Te snel op de knop ”verzenden” drukken, of te laat ontdekken dat de geadresseerde de verkeerde was. Wat ik ook vreemd vind, is dat je soms veel aandacht aan een antwoord hebt besteed, maar niets meer terughoort. Je weet dus niet of je antwoord tot zegen is geweest. Alsof je een automaat bent waaruit men een antwoord gehaald heeft. En het is ook een ramp als je een paar weken weg geweest ben. Je vakantiegevoel is acuut voorbij als je 400 mails in je postvak hebt.”
Van Twitter en Facebook maakt ds. Van Kooten geen gebruik. „Als christen moet je aan dit exhibitionisme niet meedoen. Je maakt je privéleven tot een meegluurgebeuren.”
Ds. C. Sonnevelt, predikant van de Netherlands reformed congregation te Lethbridge (Canada), e-mailt nog niet zo lang. Pas sinds hij in 2001 en 2002 voor langere tijd in Israël werkzaam was. Sinds zijn verhuizing naar Canada, in 2004, is er wel sprake van een stroomversnelling. „Dat heeft te maken met het feit dat we vier van onze kinderen in Nederland moesten achterlaten en ook met de afstanden op dit grote continent. Net als de telefoon overbrugt e-mail al die afstanden. Maar e-mail werkt veel sneller en meestal ook efficiënter dan telefoon.”
Ook in het kerkelijk werk is e-mail een handig communicatiemiddel, vindt ds. Sonnevelt. „Denk aan bijdragen voor de kerkbode en andere kerkelijke bladen. Ik moet er niet aan denken dat je voor al die zaken steeds weer naar het postkantoor of naar de postbus moet.”
In het pastoraat geeft ds. Sonnevelt de voorkeur aan persoonlijk bezoek of het gebruik van de telefoon. Maar, er zijn nogal wat gemeenteleden die contact zoeken via e-mail. „Ik probeer dan vaak direct terug te schrijven. Mensen gebruiken e-mail om je op de hoogte te houden van ziekte en ziekenhuisopname, om geestelijke of pastorale problemen voor te leggen, om je te bemoedigen, of om over bepaalde vragen van gedachten te wisselen.”
Communiceert u met catechisanten via e-mail? Jongeren mailen gemakkelijker over persoonlijke zaken dan dat ze erover praten.
„Sommige jongeren uiten zich inderdaad het liefst via e-mail. Dat kan gaan over een heel scala van onderwerpen. Zomaar een greep uit de mailbox: uitspraken in de prediking, werken op zondag, belijdenis doen en heilig avondmaal, rouwgebruiken, het eventueel adopteren van ingevroren embryo’s.”
Voor welke zaken is e-mail geen geschikt medium?
„E-mail kan een echt pastorale ontmoeting niet vervangen. Als iemand bijvoorbeeld schrijft over huwelijksmoeilijkheden, of worstelt met een bepaalde geaardheid, moet je hem of haar uitnodigen voor een persoonlijk gesprek. Ook als e-mailcontact tot verwijdering zou leiden, of als een pijnlijke beslissing meegedeeld moet worden, is het beter elkaar onder vier ogen te spreken. Je kunt dan ook eindigen met Schriftlezing en gebed.”
Is Twitter voor u een acceptabel medium?
„Ik wil die kant niet op. Ik moet me nu al bedwingen om niet constant mijn e-mail te checken. Een predikant moet proberen de schaarse momenten van rust in zijn gezin en werk te bewaken. Bovendien lijkt het me dat het oppervlakkige karakter van Twitter en de aard van pastoraal werk elkaar niet verdragen.”
E-mail is in het kerkelijk werk buitengewoon handig, vindt ds. A. Th. van Olst, christelijk gereformeerd predikant te Utrecht-West. „Als predikant ben je vrijwel alle avonden weg, terwijl je overdag vaak achter je bureau zit. Overdag contact hebben met kerkenraadsleden is lastig. Voorheen betekende dit dat er veel rond etenstijd gebeld werd. Want alleen dan kon je elkaar thuis treffen. Met e-mail is dat dilemma opgelost.”
Een ander voordeel van e-mail is, vindt ds. Van Olst, dat je op ieder moment van de dag iets kunt verzenden, waarbij de geadresseerde het op elk gewenst moment kan lezen. „Als je belt, heb je wel eens het gevoel dat je bij de ander inbreekt, maar dat probleem is er dus bij e-mail niet. Zelf lees en beantwoord ik e-mail ook op een moment dat het uitkomt. We moeten niet het idee krijgen dat elke mail op stel en sprong beantwoord moet worden.”
Binnen een kerkenraad is e-mail een onmisbaar communicatiemiddel. „Afspraken voor extra vergaderingen maken we via datumprikker.nl. Daarbij is e-mail ook nodig. Stukken worden digitaal verspreid, indien nodig beveiligd met een wachtwoord. Het scheelt kopiëren en verzenden als stukken tevoren doorgelezen moeten worden. Notulen worden niet meer in de vergadering voorgelezen. Dat scheelt tijd.”
Gebruikt u e-mail in het pastoraat?
„Het gebeurt vaak dat via de mail een probleem kenbaar wordt gemaakt, dat er een vraag wordt gesteld, of een signaal wordt afgegeven. Vaak is een antwoord terugmailen al voldoende. Een e-mail heeft ook nog eens als voordeel dat je, net als bij een brief, de gelegenheid hebt iets te herlezen en te overwegen en te heroverwegen.”
Korte mailcontacten, zeker bij ingrijpende onderwerpen, leiden echter vaak tot een afspraak om elkaar persoonlijk te ontmoeten. „Niets gaat boven een echt gesprek. E-mailen kan ook leiden tot misverstanden. Daarom is het soms nodig om er in een gesprek van aangezicht tot aangezicht op terug te komen, om gevoelens en gedachten te bespreken. Dat e-mail gebrekkig is ten aanzien van de emotionele kanten van communicatie kun je zien aan de vele smiley’s, zo: ;-)) of zo: :-((. Dat zie je vooral in mailtjes van jongeren. Ze drukken zo de gevoelswaarde uit die anders niet overkomt.”
Een e-mail, met bij voorbeeld kritiek op de preek, is gauw verstuurd.
„Ik krijg inderdaad wel kritische mails, die moeite aangeven met een bepaald element in de prediking. Het valt me wel op dat vrijwel al die mails goed getoonzet zijn, en dat de afzender zich goed bewust is van de gebrekkigheid van dit communicatiemiddel. Waar ruimte en bereidwilligheid blijft voor een goed gesprek, kan e-mail een goede opstap zijn.”
Maakt u in het kerkelijk werk gebruik van Twitter?
„Twitter is veel minder belangrijk dan e-mail, en is ook minder op rechtstreeks contact gericht. Ik Twitter wel eens omdat het aardig is om collega’s, vrienden en gemeenteleden een beetje te volgen in hun dagelijkse bezigheden. Maar de meeste werkzaamheden van een predikant zijn niet geschikt om in de vorm van ”tweets” de wereld in te zenden. Dat ik op bezoek ga, mag iedereen weten, maar niet altijd. Twitter maakt van de wereld een dorp. Twitter zit bij mij in de oriëntatiefase en of ik die fase ooit voorbij kom, is nog steeds de vraag.”