Opinie

Sorry dat...

Ze raakt steeds enthousiaster naarmate ik haar langer spreek. En zoals dat vaker gaat: het werkt aanstekelijk. Beiden zijn we het roerend eens over het feit dat kinderen heel wat gedragsregels moeten leren.

drs. S. H. Brons-van der Wekken
26 April 2010 07:24Gewijzigd op 14 November 2020 10:25

Grenzen zijn echt nodig, maar ook het erkennen van je fouten is belangrijk voor als het mis is gegaan. De vraag is hoe kinderen het best excuus kunnen aanbieden.Ik ontmoet mijn gesprekspartner op een receptie. Ze is een jonge, getrouwde vrouw die dagelijks een schoolklas vol leerlingen onder haar hoede heeft.

Voor leerkrachten heb ik altijd bewondering. Hoe krijgen ze het toch voor elkaar om chaos te voorkomen met zo veel kinderen in dezelfde ruimte?

De schoolsituatie verschilt uiteraard van thuis, maar dat neemt niet weg dat ik orde en rust in een lokaal een echt knappe prestatie vind.

Mijn gesprekspartner staat al een aantal jaren voor de klas. Op haar school is het maken van excuus een belangrijk thema. Een simpel „sorry” is niet voldoende. Dat is te gemakkelijk, wat dit woordje kun je ook uitspreken zonder dat je het meent, om maar snel van het gezeur af te zijn.

Nee, voor een welgemeend excuus moet er nog iets volgen: „sorry dát…” Een kind moet ook vertellen waar het spijt van heeft, zodat het bewust stilstaat bij de fout. „Sorry dat ik je daarnet sloeg.”

En dan is het in de ogen van mijn juf nog steeds niet voldoende. Het „sorry dat…” moet gevolgd worden een goed voornemen. „Sorry dat ik je daarnet sloeg. Ik zal in het vervolg…” Dat voornemen mag geen simpele ontkenning zijn, maar kinderen moeten uitspreken wat ze wél gaan doen.

Wat moeten ze doen in plaats van slaan? Dat is best lastig voor kinderen. Het kan iets worden als: „aardiger zijn” of „zeggen als ik iets niet leuk vind.”

Als een kind een schep heeft afgepakt, zegt hij dat het hem spijt dat hij het voorwerp inpikte en dat hij het in het vervolg eerst zal vragen. Een positief voornemen formuleren dwingt een kind te bedenken hoe hij het goed kan doen.

Mijn juf vertelt hoe goed deze formule –sorry dat… plus positief voornemen– op school aanslaat. Al bij de kleuters laten leerkrachten ruzies of onenigheidjes op deze manier goedmaken. Jong geleerd blijkt oud gedaan. In de hogere groepen lossen veel kinderen hun problemen onderling zelf op.

Dat klinkt voor mij wel erg ideaal. Kunnen zwakkere kinderen het opnemen tegen dominante kinderen?

Mijn juf verzekert me haastig dat ze uiteraard wel een oogje in het zeil moet houden, want die ongelijkheid is er zeker. Maar verder werpt het echt vruchten af. Zo veel zelfs dat ze betrokken is bij plannen om een schoolprogramma rond het thema te ontwikkelen dat ook andere scholen kunnen gebruiken.

Wat op school werkt, werkt natuurlijk ook thuis. Ik begin warm te lopen voor deze formule. Vooral het idee dat kinderen onderling zelf hun conflicten oplossen spreekt me aan, want hierin kan ik als opvoeder best iets meer overbodig worden.

Tijdens een maaltijd thuis vertel ik over de leuke juf en haar mooie ideeën. Prima tot zover.

Bij de eerste de beste keer dat iemand iets moet goedmaken, vraag ik „Sorry… dat?!” Ik zie dat de schuldige het helemaal niet leuk vindt om er zo uitgebreid op in te moeten gaan. Uiteindelijk komt het er dan toch uit.

Ik ben nog niet tevreden. „En… wat ga je in het vervolg doen?” Dat te zeggen is al helemaal stom. Dat hoefde nooit! Ineens moeten ze dieper door het stof en dat voelt totaal niet goed voor hen.

Ik ontmoet niet alleen verzet, maar mijn tieners steken ook de draak met die goede plannen. Als ik een keer corrigeer op een al te luidruchtige jodelen aan tafel is dat aan aanleiding om het minstens nog een keer, zo niet twee keer te herhalen. „Sorry dat ik –luid jodelen– deed en ik zal in het vervolg nooit meer –luid jodelen– doen.”

Toedeloe, lieve schatten, zo bedoelde ik het niet! Ik word beetgenomen waar ik bij zit.

Rest ons om met elkaar plezier te hebben om hun inventiviteit en vervolgens het hele programma in de ijskast te zetten. Goedbeschouwd vallen de conflicten tegenwoordig best mee, al zou de formule toen ze kleiner waren best handig zijn geweest.

Nu blijft voor mij alleen nog een excuus over. Kinders, sorry dat ik thuis niet eerder ben begonnen. Ik had jullie beter van jongs af aan spelenderwijs „sorry dat …” bij kunnen brengen.

De auteur is psychologe en moeder van een zoon van 11 jaar en twee dochters van 16 en van 17. Reageren aan scribent? gedachtegoed@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer