Armeniërs herdenken wereldwijd genocide
Armeniërs in alle delen van de wereld herdenken zaterdag dat precies 95 jaar geleden de volkerenmoord in het Ottomaanse Rijk, het moderne Turkije, tegen hun voorouders begon.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog, in 1915 en 1916, zijn tussen de 800.000 en de 1,5 miljoen Armeniërs vermoord. Het was overigens niet de eerste keer dat geweld zich tegen de christelijke Armeniërs richtte. Ook bij pogroms eind negentiende en begin twintigste eeuw werden vele duizenden Armeniërs omgebracht.De genocide voltrok zich in verschillende fasen. In de eerste fase, februari en maart 1915, werden alle Armeense soldaten in het Ottomaanse leger ontwapend en aan dwangarbeid onderworpen. Dat gebeurde onder zulke slechte condities dat er op grote schaal sterfte optrad. Veel Armeense militairen zijn ook vermoord.
Bij de tweede fase, die begon in de nacht van 23 op 24 april 1915, werden honderden vooraanstaande Armeniërs, onder wie politici, journalisten, artsen en intellectuelen, opgepakt en afgevoerd en meteen of kort daarna vermoord.
In de derde fase, die op gang kwam toen het Armeense bevolkingsdeel van zijn leiders was beroofd, werden in het hele rijk Armeniërs gedeporteerd naar het huidige Syrië en Irak. De deportaties vonden plaats onder omstandigheden die onmiskenbaar wijzen op de intentie tot vernietiging. De Armeniërs kregen te horen dat ze op een andere plek gevestigd zouden worden in verband met de oorlogsomstandigheden, maar er waren nergens voorzieningen getroffen en ze mochten vrijwel niets meenemen.
De Armeniërs kwamen om van honger en dorst of door geweld. Soms werden ze een paar uur na hun vertrek al aangevallen door de Turkse gendarmerie, Koerdische stammen of door criminele bendes. Uit de gevangenisbevolking waren bendes samengesteld die naar het oosten werden overgebracht, met het doel die Armeniërs te beroven en te doden.
Turkije ontkent tot op de dag van vandaag dat er een genocide heeft plaatsgevonden. Ankara heeft wel beweerd dat er een burgeroorlog plaatshad en dat Armeense troepen het Turkse leger in de rug aanvielen. Tegenwoordig zegt Turkije dat „we het eigenlijk niet weten”.