„De Noordzee heeft het goede formaat”
„Geen pfennig hebben ze geïnvesteerd. Geen enkele pfennig. En nu willen ze vrije toegang tot de markt. En mogen we onze klanten er alstublieft ook bij leveren?” De ogen van Reinier Zwitserloot fonkelen.
Als de topman van Wintershall op dreef raakt, lijkt hij niet te stuiten. En hij raakt snel op dreef, tenminste wanneer energie in het spel is. De Nederlandse bestuursvoorzitter voelt zich als een boorplatform in een olieveld bij de grootste Duitse producent van aardolie en gas.
De toorn van Zwitserloot betreft de klachten van buitenlandse energiebedrijven over de gesloten Duitse markt. Zo stelde BP onlangs tijdens een energieconferentie dat hij graag vrije toegang zou willen krijgen tot de gaspijpleidingen van concerns als Wintershall en Ruhrgas. Voor het plegen van grote investeringen schrikt het Britse concern zelf nog terug. Dat zou voor de aandeelhouders héél veel onzekerheid opleveren.
„Tien jaar geleden zat de Europese gasmarkt nog potdicht”, zegt de strijdlustige topman. „Denk je dat we toen ook maar één molecuul naar Nederland getransporteerd kregen? Je kon beter een leiding naar de maan aanleggen. We hebben miljarden uitgegeven om zelf onze infrastructuur op te bouwen. Moeten we die dan zomaar afstaan?”
Op de retorische vraag kan een antwoord uitblijven. Wintershall blaakt van zelfvertrouwen. Bij de presentatie eerder deze week van de jaarcijfers -nettowinst over 2002 van 435 miljoen euro bij een omzet van 4,6 miljard- valt om de haverklap het woord groei. Want een „langdurige, substantiële groei” is voor het bedrijf, waarvan alle aandelen in handen zijn van chemieconcern BASF, een hoofddoel.
Het werkterrein van Wintershall is in de eerste plaats natuurlijk Duitsland. Ooit begon het bedrijf daar als producent van zout. ”Hall” komt van het Latijnse ”haliet”, ofwel steenzout. Eigenaar van het spul was een zekere Winter. Winters Hall, dus. De winning van olie was een logisch vervolg op de zoutwinning. Afgezien van geologische nuances, aan de randen van de zoutafzettingen is olie te vinden en die wérd gevonden.
Andere gebieden waar Wintershall actief is, zijn Zuid-Amerika, het zuidelijke deel van de Noordzee en Noord-Afrika. Het laatste is overigens een eufemisme voor het Libië van Gaddafi. Rusland en het gebied rond de Kaspische Zee zijn „aandachtsgebieden in ontwikkeling”, zoals het bedrijf ze noemt.
In het Nederlandse deel van de Noordzee exploiteert Wintershall elf productieplatforms. Vorig jaar kwam daar nog eens een dozijn bij, door de verwerving van Clyde, dat deel uitmaakte van het Amerikaanse ConocoPhillips. Deze aankoop maakte van Wintershall de derde aardgasproducent in Nederland.
De lat ligt hoog. Zwitserloot, in het hoofdkantoor in Kassel: „De Noordzee heeft voor ons het goede formaat. Binnen drie jaar zullen wij daar onze productie verdubbelen. Dat garandeer ik.” Waaraan hij toevoegt dat het rendement uit de Nederlandse productielocaties toch wel zo’n tweederde hoger moet liggen dan in, pakweg, Argentinië. De totale productie kwam vorig jaar uit op 5 miljoen kubieke meter gas en 8 miljoen ton olie.
Anders dan grote jongens zoals Shell wendt Wintershall de expertise nadrukkelijk aan voor de exploratie van kleine, wat lastiger te winnen velden. De nauwe samenwerking met het Russische Gazprom, een van de pijlers onder het succes van het bedrijf, is daarvan een goed voorbeeld. Een gezamenlijk project is de ontwikkeling van het aardolieveld Prirazlomnoje in het Noordpoolgebied. „De Russen hebben jarenlang gemakkelijke velden kunnen winnen”, zegt Zwitserloot. „Het is een nieuwe ervaring voor ze dat de winning van gas moeilijker wordt.”
Het belang van Nederland is evident, stelt de man die drie jaar geleden bij Wintershall aan het roer kwam. „Wie in de offshorebusiness wil werken, moet over een kritische massa aan kennis beschikken. We moeten de basis van onze technologie veiligstellen. Die ligt in Den Haag.” De hofstad herbergt het hoofdkantoor van de Nederlandse BV, waar ook Clyde Netherlands BV is gevestigd.
Op de Nederlandse markt -een kwart van de inkomsten van Wintershall is afkomstig van de handel in olie en gas- blijft het bedrijf vooralsnog in de luwte. Of er plannen zijn daarin verandering te brengen? Zwitserloot: „Zodra ik het gas direct over de Nederlandse grens kan brengen, zal ik het doen. Een absolute voorwaarde is wel dat we een stuk toegevoegde waarde kunnen leveren.”
Daarmee doelt hij op het bieden van een stuk leveringszekerheid. Want zomaar handelen in gas, zonder te beschikken over een netwerk van harde buizen met een diameter van 1200 millimeter, dat vindt een man als Zwitserloot helemaal niks. Dat moeten de snelle jongens die nog geen pfennig willen uittrekken voor investeringen maar zelf proberen. Zonder zijn hulp.