Het is maandag exact vijftien jaar geleden dat Timothy McVeigh, een veteraan uit het leger, een bestelbusje vol explosieven ontploffen voor een federaal overheidsgebouw in de hoofdstad van de staat Oklahoma. Tijdens de dodelijkste terreurdaad in de Verenigde Staten voor de aanslagen op 11 september 2001 kwamen 169 mensen om het leven. Onder hen waren 19 kinderen. In het gebouw was ook een kinderdagverblijf gevestigd. Meer dan 500 mensen raakten gewond.McVeigh werd later opgepakt en veroordeeld tot de doodstraf. Hij werd op 11 juni 2001 terechtgesteld. De toen 27–jarige Golfoorlogveteraan verklaarde tijdens zijn proces in het belang van het Amerikaanse volk te hebben gehandeld. Hij hield zich op in neonazistische kringen in de VS. Zijn medeplichtige Terry Nichols, die de explosieven leverde, is veroordeeld tot levenslang, zonder kans op vervroegde vrijlating.

Bill Clinton was president toen McVeigh zijn terreurdaad uitvoerde. De politicus in ruste zag in de afgelopen maanden het antiregeringssentiment toenemen in de Verenigde Staten. Volgens Clinton is een klimaat ontstaan waarin „gedesoriënteerde" mensen zoals Timothy McVeigh, over kunnen gaan tot geweld. De oud–president zei zondag tegen ABC News dat hij voorstander is van een stevig politiek debat. Tegelijkertijd waarschuwde hij voor excessen. „Niemand heeft altijd gelijk. We moeten ook de verantwoordelijkheid nemen voor de mogelijke consequenties van wat we zeggen".

Daarmee richtte Clinton zich impliciet op mensen als Sarah Palin, de Republikeinse politica en voormalig kandidate voor het vice–presidentschap, en Rush Limbaugh, een uiterst rechts georiënteerde presentator van een radioprogramma. Limbaugh reageerde zeer negatief op de woorden van Clinton. „Met dit commentaar bereidt u slechts de weg voor geweld in dit land", meende Limbaugh. Clinton draagt volgens hem de verantwoordelijkheid voor eventuele toekomstige gewelddaden in de VS.